Fricties tussen mantelzorger en zorgverlener
Datum: 28-03-2016
Fricties tussen mantelzorger en zorgverlener
Met de veelzeggende titel ‘Dat is een taak voor de familie’ beschrijft Malou van Hintum in NRC haar belevenissen met de zorgverlening voor haar vader. Van Hintum slaat met de titel de spijker op de kop. Ook in mijn vriendenkring worden mantelzorgers moe van de zorgverleners met de mantra ‘dat doen (of de variant: mogen) wij niet’, veelal gevolgd door ‘dat is een taak voor de familie’. Het lijkt alsof zorgverleners eenzijdig denken op te kunnen leggen wat je als mantelzorger moet doen. Soms tot het amorele toe wanneer je als mantelzorger in de positie wordt gemanoeuvreerd dat je je vader, moeder, zoon of dochter te kort doet als je het opgelegde niet uitvoert.
Familie aan zet
Malou van Hintum woont op anderhalf uur rijden van haar vader. Sinds zijn CVA kwakkelt hij. De vader heeft thuiszorg en moet met regelmaat in het ziekenhuis worden opgenomen. Malou van Hintum beschrijft wat zij te stellen heeft met soorten en maten zorgverleners – in het artikel staan er 16 opgesomd. Haar mantelzorg bestaat uit verzorgende taken, zoals bijvoorbeeld neus en oren schoonhouden maar ook uit coördinatietaken om het gesprek op gang te houden tussen de diverse zorgverleners. Dat is een forse belasting naast een baan en een eigen familieleven.
Familie negeren
Een andere vorm van frictie is dat de inbreng van familie niet op prijs wordt gesteld. Wat te denken het volgende punt uit het recent opgestelde Manifest van KansPlus, een belangenbehartiger voor mensen met een verstandelijke beperking:
‘Betrek de familie bij de directe zorg en negeer deze nooit’.
Om triest van te worden. Gevolgd door een appel voor een gelijkwaardige inbreng:
‘Geef ruimte voor de driehoek cliënt, begeleider en familie’.
Relatie met beleid
Beleidsmatig is uitgedacht dat de formele zorg een tandje minder kan en de informele zorg het een en ander opvangt. In de praktijk komt deze beleidskeuze neer op een asymmetrische verhouding tussen mantelzorger en zorgverleners en wel ten koste van de mantelzorger. De zorgverlener plaatst zich boven de mantelzorger, waarschijnlijk met de legitimatie het beter (professioneler) te weten. Dit leidt tot òf het zich afsluiten voor de inbreng van de mantelzorgers òf lijstjes met afgestoten zorgtaken die eenzijdig aan de mantelzorger worden overgedaan.
In maart 2012 schrijft de toenmalige Staatsecretaris van VWS een beleidsbrief naar de Tweede Kamer over mantelzorg. Mevrouw Veldhuijzen van Zanten vindt het belangrijk om na te gaan hoe mantelzorgers optimaal kunnen worden bereikt en ondersteund. Sinds die tijd is een grote productie op gang gekomen met handreikingen, toolkits, instructiefilmpjes en zo meer. Ze gaan over de ondersteuning van mantelzorgers, signalering van overbelasting en hoe je je als zorgprofessional op kunt stellen.
Van eenzijdig naar samen?
Hoeveel zorgorganisaties maken werk van het toerusten van hun zorgverleners om met familie – zeg mantelzorgers – de zorg samen op te pakken? Samen afspraken maken hoe die zorg het beste kan worden verleend en hoe de verdeling van taken is. Ik zou daar wat meer over willen weten. Want hoe kan het dat van de ruim 1 miljoen mantelzorgers die langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week mantelzorg doen, bijna de helft zich zwaarbelast of overbelast voelt? Daar zou toch beleid voor gemaakt worden?