De bedrijfsvoering van de behandelfunctie
Datum: 24-05-2011
De bedrijfsvoering van de behandelfunctie
De AWBZ zal de komende jaren krimpen. De WMO zal groeien, maar minder dan de krimp van de AWBZ. Per saldo zullen we minder uitgeven aan de langdurige onverzekerbare zorg. Dat is wat politiek nagestreefd wordt.
Hoe zit het met de behandelfunctie binnen de AWBZ? Behandelfunctie zou je kunnen omschrijven als de werkzaamheden die hoogopgeleiden vanuit een behandelinhoudelijke professie verrichten aan of voor de cliënt.
De afgelopen decennia is in verschillende sectoren -VVT, VG en GGZ- vooral gestuurd op formatie. Dat is een simpele manier van sturen. Je stelt vast hoeveel FTE je voor een jaar beschikbaar hebt. Je weet dan wat dat kost en welke taken je daarvoor (bij benadering) kunt doen.
Kenmerken van deze wijze van organiseren zijn:
– Er is een bepaald aanbod in functies, bijvoorbeeld fysiotherapie.
– Locaties of afdelingen zijn toegewezen aan functionarissen.
– Er worden per eenheid uren gebudgetteerd.
– Werkwijzen zijn tamelijk impliciet.
– Er wordt multidisciplinair gewerkt.
– Er wordt in hoge mate gestuurd op relaties en throughput (het proces is van belang).
– Producten en diensten en het proces van die diensten zijn enigszins omschreven.
– Er zijn veel protocollen die maar weinig of losjes gehanteerd worden.
Een vraag waar ik mij al enige tijd mee bezighoud is: Kan dit anders en moet dit anders?
Het antwoord is ja. Ik denk dat er een aantal ontwikkelingen te noemen zijn die ervoor zorgen dat de behandelfunctie de komende jaren anders georganiseerd zal worden. Ik heb geen kristallen bol, maar en zijn wel een aantal elementen te destilleren.
1. De allerbelangrijkste: De attitude van de professional naar de cliënt. Die attitude moet open, geïnteresseerd en begeleidend zijn. Ik geef deze woorden er aan. Over dit onderwerp valt veel te discussiëren. Niet iedereen zal dit onderwerp direct herkennen als van belang zijnde. Ik denk en lees dat dit onderwerp steeds meer van belang wordt.
2. Er is wrijving in de sector over de behandeldefinitie. De cliënt wil uitgebreid behandeld worden, maar weet niet waaruit hij kan kiezen. De professional balanceert tussen cliëntvraag, eigen agenda en het management die het liefste een onsje minder wil. Om die wrijving te reduceren, wordt de indicatie tot behandeling scherper gemaakt, wordt de effectiviteit gemeten (en in twijfel getrokken) en wordt de professional in financiële zin aan de ketting gelegd. Dit is overigens niet de taal waarmee het besproken wordt. Als oplossing is de sector nu het bedrijfsmatig werken met professionals aan het uitvinden waarbinnen ook de inspiratie van de professional een belangrijke rol speelt.
3. Door dat heruitvinden en positioneren van de professional, maar vooral door talrijke veranderingen in het gehele systeem van de gezondheidszorg bevinden we ons in een transitiefase die diffuus zal zijn. Die diffusiteit zal zorgen voor een toename van spanning en onzekerheid in het systeem, die zich onder andere zal manifesteren door conflictstof tussen professionals en management. De contouren van de zorg zijn immers wel duidelijk, maar de gevolgen voor instellingen en organisaties allerminst. Daarin zullen organisaties de komende jaren keuzen maken die deels gebaseerd zijn op trial & error en voor een ander deel op voorbeelden uit de sector.
Wat betekent dit voor de huidige wijze van organiseren van de behandelfunctie?
Ik denk dat professionals zelf meer regie moeten nemen en moeten nadenken over hoe meer met minder kan, hoe de cliënt tegemoet getreden kan worden en hoe doelen van management en professionals gelijkgeschakeld kunnen worden, maar vooral ook hoe het eigen vak zich in de nieuwe context zal ontwikkelen.