Een goed gesprek, Boekbespreking
Datum: 12-04-2021
Een goed gesprek, Boekbespreking
Yvonne Burger en Carla van der Weerdt-Norder schreven het boek ‘Reflecteren voor commissarissen en toezichthouders, Praktische Handreiking voor een goed gesprek.’ Het boek is uitgegeven bij Boom (2021) en maakt deel uit van een reeks, waarin eerder boeken over financiën en risicomanagement verschenen, waarvan Carla eveneens (mede)auteur is.
Vooral de laatste twee woorden uit de titel zijn uitnodigend. De auteurs hebben het over ‘een goed gesprek’. Dat spreekt meer aan dan de term ‘een lastig gesprek’, die Halsema c.s. in 2013 introduceerden in het rapport van de commissie Behoorlijk Bestuur en dat sindsdien de norm lijkt; van toezichthouders lijkt verwacht te worden dat ze het bestuurders vooral lastig moeten maken. Zo wordt er in dit boek gelukkig niet gedacht.
Naar ‘een goed gesprek’ kijk je uit en je krijgt er energie van. Tegen ‘een lastig gesprek’ zie je op en zowel het voorbereiden als het voeren van dat gesprek vreet energie. Dus deze titel zet de lezer wat mij betreft op het goede spoor, zeker in combinatie met de woorden ‘reflectie’ en ‘handreiking’ in de titel.
Die term ‘handreiking’ wordt zeker waargemaakt. Het boek reikt vele mogelijkheden aan en doet suggesties voor het voeren van goede gesprekken tussen toezichthouders. Het boek onderscheidt zich daarin positief van vele andere boeken en toolkits voor toezichthouders, waarvan de kern is ‘zo moet u het doen en niet anders’ of ‘zo behoort u het te doen’. Daarin zit hetzelfde moralistische en paternalistische verscholen als in de naam van de eerdergenoemde commissie Behoorlijk Bestuur. Het boek van Yvonne en Carla heeft als strekking ‘zo zou u het kunnen doen als het bij u past’ en reikt dan verschillende methoden aan om met elkaar te reflecteren en/of het goede gesprek te voeren. Ieder hoofdstuk bevat verschillende theorieën en methodieken, waaruit de lezer kan kiezen of naar hartenlust kan combineren. Alleen het schema op pagina 42 met vele toezichtdocumenten wekt enigszins de indruk dat het moet en niet dat het kan.
De handreikingen gaan over de raad van toezicht als team, het onderzoeken en bespreken van de onderstroom in het team, handvatten voor een goed gesprek, de rol van de voorzitter als procesbegeleider, de rol van een externe coach en de zelfevaluatie van de raad. Er is een plezierige afwisseling van theoretische achtergronden en praktische methoden. In een bijlage zijn vragen voor de zelfevaluatie opgenomen.
Vooral het hoofdstuk over de voorzitter is vernieuwend, omdat de rol als procesbegeleider niet altijd voldoende aandacht krijgt.
Het boek is zowel voor beginnende als ervaren toezichthouders van belang. De laatsten zullen er soms zaken in lezen, die ze waren vergeten of waarin ze herkennen dat hun ontwikkelde werkwijze goed gestoeld is op theorie of juist wat vernieuwing behoeft gezien de beschikbare kennis en methodologie. Het boek maakt dus waar wat de titel zegt ‘Een praktische Handreiking voor commissarissen en toezichthouders’. Het boek leest gemakkelijk en snel en de verschillende modellen zijn snel terug te vinden.
Ik mis wel iets. In het voorwoord schrijven de auteurs dat ‘de rol (van commissarissen en toezichthouders) wordt onderschat bij de benoeming van nieuwe bestuurders en in tijden van crisis’. Eerder in dat voorwoord schrijven ze dat de rol van RvC/RvT wordt overschat waar het gaat om het effect van toezicht op de dagelijkse gang van zaken binnen de organisatie. Met beide ben ik het van harte eens. Kreten als ‘Waar was de raad van toezicht?’ en ‘de raad van commissarissen heeft weer eens zitten slapen’, die de mainstream lijken in het maatschappelijk oordeel over toezichthouders, gaan bijna altijd over dat overschatte effect van het toezicht en niet over het onderschatte effect van het goed uitoefenen van de werkgeversol.
Door die inleiding verwachtte ik eigenlijk een hoofdstuk over de wijze, waarop de toezichthouders de werkgeversrol uitvoeren. Hier zijn immers zowel goede als lastige gesprekken nodig. Met bestuurders, die aan de macht zijn, is het lastig om het goede gesprek te voeren over hun functioneren en vooral over de wat mindere kanten daarvan. De werkgeversrol is voor de raad van toezicht/commissarissen als team ook lastig, omdat die op verschillende plekken en tijden plaatsvindt; in de bilaterale gesprekken van de voorzitter met de bestuurder, in de rol van de remuneratiecommissie, in de afstemming tussen de remuneratiecommissie met de gehele raad en in contacten van (delegaties van) de RvT/RvC met medezeggenschap en interne stakeholders. Zowel binnen als buiten het toezichtteam vindt dus actie en interactie plaats over het vervullen van de werkgeversrol. Ik had graag een hoofdstuk over de dynamiek rond de werkgeversrol gelezen. Daar is zeker behoefte aan. Misschien een suggestie voor de tweede druk?
De auteurs zijn vernieuwend in het gebruik van de ‘zij’ vorm. Meestal staat er in een boek dat waar ‘hij’ staat ook ‘zij’ gelezen kan worden of wordt hij/zij in combinatie of afwisselend gebruikt. Deze auteurs (in dit verband vreemd dat het woord ‘autrices’ niet bestaat) kiezen ervoor de leesbaarheid te vergroten door overal de ‘zij’ vorm te kiezen.
In het begin vond ik dat verfrissend, maar tijdens het lezen kreeg ik er gaandeweg moeite mee. Met name daar waar van een bestuurder (pagina 34) of een voorzitter (pagina 59) typisch machogedrag wordt beschreven, vind ik het lastig dat na ‘zij’ een vorm van masculiene powerplay wordt beschreven. Maar misschien heeft dat te maken met mijn eigen bias als oudere witte man en is het gedrag van overrulen, powerplay en niet naar kritiek luisteren niet afhankelijk van de sekse maar van de gewenning aan macht en machtsuitoefening en zullen meer vrouwen aan de top zich meer als ‘hij’ gaan gedragen, als ze overtuigd zijn van hun macht. Ik hoop het niet.
De punten van kritiek zijn ondergeschikt aan de algemene positieve waardering voor het boek. Het boek van Yvonne Burger en Carla van de Weerdt-Norder is een waardevolle aanvulling van de governance bibliotheek en precies wat het zegt te zijn ‘Een praktische handreiking’ voor alle toezichthouders, beginnend of ervaren.