HOOP, Glow in the dark
Datum: 28-02-2010
HOOP, Glow in the dark
Een mooi onderwerp voor het nieuwe jaar. In de kerstvakantie heb ik stukken gelezen uit het boek “HOOP” van Roland van der Vorst. Hij gaat in dit boek in op de vele aspecten van hoop. Hoop is een alledaagse bezigheid. Veel van ons gedrag wordt gericht naar wat we hopen dat achter de horizon ligt. Die hoop kan uit van alles bestaan en is een krachtige motor. Iemand die door de woestijn kruipt in de hoop dat hij water vindt komt waarschijnlijk verder dan wanneer hij zeker zou weten dat elke hoop op redding vervlogen is.
In de context van de gezondheidszorg lijkt hoop me een relevant onderwerp zowel voor cliënten als medewerkers. Adri Bouter, ex bestuurder van ‘s Heerenloo leed enkele jaren aan de slopende ziekte ALS voordat hij daar uiteindelijk aan overleed. Het was duidelijk dat hij zich niet zomaar bij de negatieve prognose van deze ziekte neerlegde. Tijdens het laatste deel van zijn ziekte reisde hij zelfs naar China omdat hij hoopte dat stamcel transplantatie iets voor hem kon betekenen. Terug in Nederland was er een korte periode waarin hij weer dingen kon die hij voorheen niet kon.
Bij elke vorm van behandeling speelt hoop een rol. Behandeling is altijd gericht op in stand houden of verbeteren van de situatie. Mensen, behandelaar of cliënt hopen dat dit het geval is, tenzij ze vermoeden dat de behandeling niet zal leiden tot wat beoogd wordt. Hierbij komt beroepsethiek om de hoek kijken. Wat zeg je bijvoorbeeld als iemand nog slechts een korte tijd te leven heeft en wat betekent dat voor jezelf en voor die patiënt? Je hoort vaak dat de arts aangeeft dat er niet meer behandeld kan worden, soms blijft dit oordeel achterwege. Ook wordt er vaak gekozen om een termijn aan te geven hoe lang iemand nog te leven heeft. Ik heb dit niet onderzocht, dus misschien bestaat er wel literatuur over dit onderwerp. Het lijkt me dat de variatie tussen de patiënten over de tijdsduur tot het levenseinde in een zekere mate beïnvloed wordt door de hoop die zij ervaren. Als dat zo is dan hoort het handelen met betrekking tot dit onderwerp thuis in het professionele domein van de behandelaar.
Een andere invalshoek is de motivatie van zorgmedewerkers. In welke mate wordt hun motivatie gestuurd door hoop. Zorg is een relatie vak, dus de investering in de relatie met de cliënt moet tot een voor de zorgverlener gewenste uitkomst leiden. Dat is persoonlijk en hoeft niet altijd bewust plaats te vinden, maar het vindt plaats. Mensen gaan om een bepaalde reden in de zorg werken. Ze hopen op een bepaalde uitkomst, bijvoorbeeld iets toevoegen aan het leven van een ander. Wat gebeurt er nu als de impliciete hoop die wordt gekoesterd niet uit blijkt te komen? Je zou zeggen dat je dan de balans op moet maken en een keuze maakt over je verdere toekomst. Waar het in de vorige alinea ging over het professionele domein van de behandelaar gaat het hier over de manager en de bestuurder. Zij zijn uiteindelijk degenen die het kader scheppen voor een situatie waarbinnen hoop mogelijk is.