Integriteit
Datum:27-07-2010
Integriteit
Vorige week stond er een interessant bericht in de Volkskrant over mores van publieke bestuurders. Paul Depla (PvdA) is burgemeester van Heerlen. In die hoedanigheid hanteert hij voor zichzelf strakke regels over integriteit. Hij wil niet deelnemen aan een (door Q-park) gesponsord bezoek aan het Preuvenemint in Maastricht en aan de gesponsorde feesten rond de wielerronde in Heerlen. Hij heeft zijn wethouders ervan overtuigd om dat ook niet te doen. ‘Ik wil niet het gevoel hebben dat ik iemand iets verschuldigd ben’ zegt hij daarover in het artikel. Dat klinkt logisch en verstandig, maar in Limburg maak je daar geen vrienden mee. De Maastrichtse wethouder Winants (CDA) heeft kritiek op de opstelling van Depla, want hij vindt dat deelname aan het feestje van Q-park op het Preuvenemint wel kan, want ‘We letten heel erg goed op: wie komen we tegen? Wat zeggen we? In wat voor situatie komen we terecht?’
Een interessante situatie. Wat in de mores van Limburg (overigens ook elders) gebruikelijk was en waar geen discussie over is, wordt ineens niet meer vanzelfsprekend nu iemand op grond van zijn eigen overwegingen niet meedoet aan de mores. Depla heeft besloten zelf niet naar het feestje te gaan en spreekt geen moreel oordeel uit of anderen dat wel of niet moeten/mogen doen. Toch voelt Winants zich belaagd en gaat hij uitleggen waarom het wel kan en proberen Depla te isoleren. Het gedrag van één persoon (Depla) is dus een soort steen in de vijver, waardoor wat vanzelfsprekend was, dat ineens niet meer is.
Ook inhoudelijk is het interessant. Winants vindt dat je wel aan een gesponsord feest kunt deelnemen als je maar goed oplet. Depla wil niet het risico lopen dat hij het gevoel heeft iemand iets verschuldigd te zijn.
Deze casus laat een meer algemeen vraagstuk zien, waar bestuurders en toezichthouders in toenemende mate mee worstelen. Niet alleen in het openbaar bestuur maar ook in andere sectoren, zoals de gezondheidszorg. Wat is een goede en integere manier om relaties te onderhouden en waar ga je een grens over zodat afhankelijkheid en verplichtingen ontstaan.
Ik krijg daar steeds meer vragen van bestuurders en toezichthouders over.
Er is geen eenduidig algemeen antwoord, je zult het per situatie moeten verkennen. Mijn advies is steeds om het meest negatieve scenario te doordenken. Als je in conflict komt met de relatie die je iets gegeven heeft of je gefêteerd heeft, kun je hem dan nog hard aanpakken zonder dat de eerdere gezellige momenten je belemmeren. In het voorbeeld van Q-park. Stel dat de gemeente zeer ontevreden is over de wijze waarop Q-park de parkeergarages exploiteert (onwaarschijnlijk want de garages van Q-park zijn volgens mij de beste van Nederland) of dat de gemeente bij het aflopen van het contract de concessie aan een ander wil gunnen, kan Heerlen (dat niet op het Preuvenemint event van Q-park was) dat dan makkelijker dan Maastricht (dat er wel was)?. Ik denk het wel. De argumentatie van Winants overtuigt dan niet. Ook niet omdat je met twee kanten te maken hebt. Je kunt zelf wel vinden dat je goed oplet en niets verkeerd zegt, maar vindt de ander dat ook? Als je zelf vindt dat deelname aan een door Q-park gesponsorde bijeenkomst je niet hindert om je in een conflict met Q-park hard en zakelijk op te stellen, is het nog maar de vraag of de directie van Q-park dat tijdens het conflict ook vindt.
Dit voorbeeld is openbaar en gaat over een goed bekend staand bedrijf. Meestal is het niet zo openbaar en zo duidelijk. Dan is de kans op ongewenste aantasting van je onafhankelijkheid als bestuurder of toezichthouder veel groter. Zeker als het met kleine stapjes gaat, eerst een klein cadeautje, dan een feest, vervolgens een betaalde reis enzovoorts. Het boek ‘De Vastgoedfraude’ maakt duidelijk hoe mensen verstrikt kunnen raken in een net van afhankelijkheden, waaruit ze niet meer terugkunnen.
Het onderhouden van goede relaties zonder afhankelijk te worden is een smal en glibberig pad, waar je gemakkelijk op uitglijdt. Dat pad is met de veranderende opvattingen over good governance de laatste jaren alleen maar smaller geworden, zoals het voorbeeld laat zien. Je eigen opvattingen over integriteit en zuiverheid van besturen worden daarin steeds belangrijker. Als je daarin een striktere opvatting hanteert dan je omgeving, heb je wat uit te leggen. Dat zou omgekeerd moeten zijn; degene die soepeler met de mores omgaat, zou degene moeten zijn die uitlegt. Zo ver zijn we nog niet, al is het Limburgse voorbeeld een stap in de goede richting. Zowel Depla als Winants openbaren immers hun opvatting en motiveren die. Dat maakt het inzichtelijk en stelt de burger in staat zelf een afweging te maken.