Patiënt of postpakket?
Datum: 10-12-2006
Patiënt of postpakket?
Dinsdagochtend, radio 1. Een reportage over een afdeling van een ziekenhuis, waar uitbehandelde patiënten verblijven. Ze wachten tot ze thuis, in een verzorgingshuis of een verpleeghuis verdere hulp krijgen. Het programma is duidelijk bedoeld om een positief beeld van de zorg op zo’n afdeling te geven. De leidinggevende is trots op de afdeling; de verslaggeefster heel invoelend. Toch levert de uitzending mij een heel negatief beeld op. Gaat het hier over patiënten of postpakketjes?
Het begint al met de naam. De afdeling heet ‘Transitorium’. Dat roep bij mij direct het beeld op van zo’n akelig overstappunt bij een grote stad, waar je geacht wordt je auto te parkeren en verder met de bus te gaan. Een plaats waar je niet wilt zijn. Tochtig, smerig. Graffiti en overvolle afvalbakken. Ieder menselijk contact wordt vermeden. Wegwezen hier.
Dat heeft het ziekenhuis vast niet bedoeld toen het de naam voor de afdeling koos. Hoewel ‘wegwezen hier’ wel het doel van de afdeling is.
Onbedoeld demonstreert een maatschappelijk werker heel duidelijk dit doel. Hij voert een gesprek met een oude heer en diens zoon over de toekomst. De meneer, laten we hem Bolhuis noemen, is 82. Hij woont samen met zijn vrouw in een aanleunwoning. Zijn vrouw is ernstig reumatisch en zit in een rolstoel. Meneer Bolhuis zorgde voor haar tot hij met hartklachten werd opgenomen in het ziekenhuis. Hij praat met grote liefde over zijn vrouw en over zijn wens haar zelf te verzorgen. De zoon vertelt met liefhebbende spot dat pa eigenlijk al niet meer voor ma kon zorgen, maar dat pa (‘hij was vroeger automonteur, dus hij is heel handig’) allerlei slimme trucs had verzonnen om nog alles te kunnen doen.
Vader en zoon zijn zich goed bewust van de situatie. Het gaat niet meer in de aanleunwoning, vader en moeder moeten naar een verzorgingshuis. Pa Bolhuis voert zelf het woord. Zijn zoon valt af en toe bij. Bolhuis vertelt over de woning waar hij lang gewoond heeft en over de verhuizing naar de aanleunwoning een jaar geleden. Het was minder maar ze maken er het beste van. Nu is helaas de vraag aan de orde waar Bolhuis en zijn vrouw nu gaan wonen.
De maatschappelijk werker is volstrekt niet gevoelig voor dit verhaal. Hoewel hij een begripvolle toon gebruikt, is er geen interesse. Bolhuis wordt twee keer onderbroken omdat hij niet in een aanleunwoning maar een ander type woning woont. Vader en zoon Bolhuis praten steeds over de plek waar de ouders gaan wonen. De maatschappelijk werker heeft het consequent over het vinden van ‘een bed’. Hij vraagt Bolhuis naar zijn voorkeur voor een verzorgingshuis. Die heeft daar hele duidelijke ideeën over. De maatschappelijk werker riposteert dat die voorkeur alleen van belang is als er in die huizen direct plaats is. ‘Als er een wachtlijst voor die huizen is, moet u naar een ander bed, want u kunt hier niet blijven’. De heer Bolhuis zegt dat hij dat begrijpt, maar dat hij hoopt dat de maatschappelijk werker zijn best zal doen om plaatsing in een van de voorkeurshuizen tot stand te brengen. Die reageert daar niet op maar stapt over op de procedure bij het CIZ. Na korte uitleg daarover stapt de maatschappelijk werker op. Hij bedankt Bolhuis en zoon voor hun medewerking. Hij zegt niets over het vervolg of hoe hij de heer Bolhuis zal informeren.
Zo’n verhaal maakt me boos en verdrietig.
Gaat het hier nu om twee mensen, die geholpen moeten worden? Die op zoek zijn naar hun waarschijnlijk laatste woning op aarde, waar ze met hun beperkingen kunnen leven?
Of gaat het om een postpakket dat zo snel mogelijk vervoerd moet worden naar zijn eindbestemming? Is dit zorg of alleen logistiek?