Professionals of politici: wie beslist?

Datum: 27-01-2021

Professionals of politici: wie beslist?

Op 22 februari aanstaande is het 14 jaar geleden dat ik in Rotterdam promoveerde op governance in de gezondheidszorg. Ik ontwikkelde voor mijn dissertatie een verklarend model voor de governance van de gezondheidszorg. Die is complex, omdat er drie werelden van governance door elkaar lopen, de private governance van zorgaanbieders en zorgverzekeraars, de publieke governance van de overheid en de professionals governance van zorgprofessionals, gericht op het instandhouden van hun vak en het opleiden van nieuwe professionals.

Ik heb het model ontwikkeld voor de gezondheidszorg, maar ontdekte later dat het ook op andere semipublieke sectoren van toepassing is, zeker in onderwijs en cultuur, maar ook in de woonsector. Het model is nog steeds actueel.

Recent zien we weer allerlei voorbeelden van de spanning tussen de publieke governance en de professionals governance. Steeds weer is de vraag wie er over wat beslist, de professionals of de politici. De eerste schoolsluiting was direct het gevolg van een brief van de Federatie van Medisch Specialisten (later bleek dat er maar 5 specialisten achter zaten). Rutte en De Jonghe namen dat klakkeloos over, ook al hadden de professionals van het OMT anders geadviseerd. Het is merkwaardig dat de ene groep professionals (medisch specialisten) kennelijk een doorslaggevender heeft op de politici dan een andere groep professionals). Terwijl je toch zou denken dat het OMT beter is geëquipeerd om over dit onderwerp te adviseren dan ziekenhuisspecialisten.

Het tweede voorbeeld is het protocol voor code zwart op de IC. De medisch specialisten en in het bijzonder de intensivisten hebben zich gerealiseerd dat er weleens zoveel vraag naar IC bedden zou kunnen komen dat medische overwegingen niet meer volstaan om te bepalen welke patiënt wel en welke niet op de IC gelegd wordt, met in het laatste geval een grotere kans op overlijden. Ze ontwikkelden daarvoor een protocol , waarin uiteindelijk gekozen werd voor zogenaamde ‘leeftijdtriage’. Dat betekent dat jongere mensen voorrang krijgen omdat ze nog langer te leven hebben. Minister Van Ark vond dat leeftijdsdiscriminatie en diende onmiddellijk een wet in om die leeftijdstriage te vervangen door loting. Daarmee overrulede ze dus de afweging van de professionals. Vervolgens werd Van Ark teruggefloten door de Tweede Kamer, die mordicus tegen loting was. Ze trok de wet in en zegt nu dat ze voor leeftijdtriage is.

Los van wat je van de inhoudelijke afweging vindt, is dit een merkwaardig spel. Een spel dat onzekerheid geeft bij de betrokken professionals, die zich niet serieus genomen voelen door de politiek en onzekerheid bij de burger over wat er nu geldt. Want geniet het professionele protocol nu politieke steun van het kabinet en is daarmee leeftijdstriage een maatschappelijke keuze geworden? Of toch niet en komen politici weer op hun standpunt terug, zodra er maatschappelijke druk van ouderen komt?

Een ander voorbeeld is het programma voor vaccinatie. Geadviseerd door het OMT en besloten door het kabinet. Dat is terecht want wie het eerste een vaccin krijgt, dat is een politieke beslissing. Die beslissing werd onmiddellijk herzien na lobby’s van de het intramurale zorgpersoneel en vervolgens de huisartsen. Een begrijpelijke lobby, maar je vraagt je af, waarom het kabinet dit niet direct zelf bedacht heeft. Dat had een hoop ruis voorkomen. Overigens is dit een voorbeeld van ‘professionals governance’, waarin niet het vak centraal staat, maar pure belangenbehartiging. Dat loopt weleens meer door elkaar.

In de Volkskrant van zaterdag 23 januari  staat ook een schokkend voorbeeld van het spel tussen politiek en professionals. De krant heeft bijna een jaar lang een aantal leden van het OMT gevolgd. Dat lange artikel staat vol voorbeelden van de wijze, waarop de politiek en vooral Rutte heeft geprobeerd het OMT te manipuleren. Zo vergaderde het kabinet op zondag over de coronacrisis en het OMT op maandag. De professionals kregen dan gewoon van de politici opgedragen waarover ze op maandag als professionals moesten adviseren en op welke wijze. De voorzitter van het OMT, Jaap van Dissel, heeft dat opgelost door met het OMT op vrijdag te gaan vergaderen. Het artikel  beschrijft ook hoe Van Dissel op den duur helemaal klem kwam te zitten tussen de politiek en zijn professionele collegae. Hij schijnt zich daarin behoorlijk staande gehouden te hebben. Maar overeind blijft dat de politiek professionals gebruikt of misbruikt, naar het hen uitkomt. Soms is het professionele advies leidend en zeggen Rutte en De Jonge dat ze niet anders kunnen dan het professionele advies volgen. Andere keren wordt druk uitgeoefend om een bepaald professioneel advies te krijgen. In het Volkskrantartikel wordt er niet over gesproken, maar er zijn ook momenten dat de politiek zijn eigen professionele adviesorgaan uitspeelde tegen het zogenaamde ‘Red team’, bestaande uit mensen, die zichzelf als deskundige hebben benoemd, maar geen formele status hebben. In het Volkskrantartikel wordt ook gewag gemaakt van de merkwaardige rol, die het RIVM speelde. Het RIVM is een ZBO, dus een overheidsinstantie waar professionals werken. In hun rol is de spanning tussen professionalisme en het dienen van de politiek al ingebouwd. Zie ook de discussie over hun stikstofprognoses. Omdat het RIVM de agendavoorbereiding van de OMT vergaderingen deed, kon er ook gestuurd worden op wel of niet aan de orde kwam, tot ergernis van de andere leden van het OMT.

Aan de andere kant gaan sommige professionals ook op de stoel van de politiek zitten. Jaap van Dissel kan niet anders dan politiek bedrijven als hij in Kamercommissies optreedt. Diederik Gommers en Ernst Kuipers doen inmiddels vaak politieke uitspraken, buiten hun vakgebied en buiten hun verantwoordelijkheid. We beginnen dat – ten onrechte- langzamerhand normaal te vinden. Het leidt zelfs tot speculaties dat Kuipers of Gommers maar de politiek in moeten gaan. Kuipers heeft de vraag of hij de volgende minister van VWS wordt niet ontkennend beantwoord.

De spanning tussen de politiek en de professionals en het botsen van hun governance werelden is altijd aan de orde, maar in crisistijd wordt het wel een probleem. Bert Wagendorp wees er in de Volkskrant van 27 januari op dat de talkshows daar een grote rol in spelen. Hij pleit ervoor professionals te verbieden in talkshows op te treden. Dat lijkt me niet de goede weg. Beter is als professionals en politici weer gaan proberen zich aan hun eigen rol te houden. Laten we hopen dat na de crisis de verhoudingen weer wat normaler worden, al ben ik er niet gerust op.

 

Tags: governance, overheid, professionals, maatschappelijke ontwikkelingen

 

Laat een reactie achter