VOC & Governance 4 Administratie en verantwoording
Datum: 10-12-2020
VOC & Governance 4 Administratie en verantwoording
Als je de uitspraken van de Ondernemingskamer, onderdeel van de Rechtbank Amsterdam, over wanbeleid/onbehoorlijk bestuur leest, dan gaat een groot deel van die uitspraken over het niet op orde hebben van de financiële administratie en de boekhouding en het niet of te laat vaststellen van jaarrekeningen. De Ondernemingskamer had bij de VOC zijn hart op kunnen halen. Bijna twee eeuwen lang, was de boekhouding van de VOC niet op orde. Wel de boekhouding van de afzonderlijke expedities, maar niet van de VOC als totaal. Dat kwam voor een deel, omdat er geen centrale boekhouding was, maar afzonderlijke administraties per Kamer. Plus een geringe bereidheid van de Kamers om informatie met elkaar en met het centrale gezag te delen. Een situatie, die anno 2020 nog weleens bij grote gedivisioneerde organisaties of concerns voorkomt. Philips had daar last van voordat Cor Boonstra van een bord spaghetti een bord asperges wilde maken en de macht van de landenorganisaties van Philips gebroken werd.
Door het ontbreken van concernbrede financiële gegevens konden de bewindhebbers geen inzicht hebben in hoe de VOC er voor stond. Maar als ze dat inzicht wel hadden gehad, dan was hun bereidheid om die informatie te delen en om verantwoording af te leggen, gering geweest. Noch de bewindhebbers zelf, noch de participanten noch de overheid kregen inzicht in hoe de VOC ervoor stond. Het begrip ‘transparantie’ was ten tijde van de VOC nog niet uitgevonden, maar een duidelijke boekhouding en verantwoording daarover waren toen ook al gebruikelijk. Zolang het financieel goed ging met de VOC en er geld genoeg was, maakte niemand zich daar druk om, maar toen het in de 2de helft van de 18de eeuw slechter ging, werd de ontbrekende boekhouding wel een probleem.
De VOC pretendeerde een sterk geïnstitutionaliseerde en rationele besluitvorming te hebben, gestoeld op een stevige bureaucratie. Feitelijk was niet het besluitvormingsproces, maar het onderhandelings- en machtsspel tussen de Kamers, de Heeren XVII en de verschillende commissies geregeld. Dus zo rationeel was die besluitvorming niet, zeker niet als deze mede gebaseerd was op slechte cijfers. Pieter van Dam was 50 jaar (!) de advocaat/bestuurssecretaris van de VOC. Aan het eind van zijn carrière schreef hij op verzoek van de Heeren XVII hoe de VOC in elkaar zat en hoe het werkte. Dat manuscript ‘Beschrijvinge van de Oost-Indische Compagnie’ moest een naslagwerk voor de bewindhebbers zijn. Het werk was echter zo inzichtelijk en legde zo veel bloot, dat de Heeren XVII besloten het geheim te houden en op te bergen in een gesloten kist in de vergaderzaal van de Amsterdamse bewindhebbers. Het heeft daar bijna een eeuw achter slot en grendel gelegen.
Ook nu zijn deze fenomenen nog volop in gang. De EU is een voorbeeld van formeel rationele besluitvorming, maar het echte werk gebeurt in besloten kring, waarin compromissen worden uitonderhandeld. Bijna ieder businesscase is op het oog een rationele afweging, maar meestal een eenzijdige opsomming van de grote voordelen onder weglaten of verkleinen van zo veel mogelijk nadelen . Weinig bestuurders zijn bereid (of in staat?) aan te geven hoe hun besluitvorming precies verlopen is. Bij documenten, die in het kader van de WOB worden verstrekt is vaak veel essentiële informatie weggelakt. Ook in 2020 kan Wirecard de besluitvorming een bepaalde kant op sturen en de externe toezichthouder en de accountant met foute cijfers zand in de ogen strooien. De Heeren XVII maken deel uit van een historische keten van onjuiste informatie en oninzichtelijk houden van de wijze van besluiten.