Waarom het zinvol is om technologische zorginnovaties uit te proberen
Datum: 21-01-2019
Waarom het zinvol is om technologische zorginnovaties uit te proberen
Is er verschil tussen het invoeren en het dagelijks gebruik van de methodiek Triple-C en van zorgrobot Phi? Beide worden gebruikt in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Triple-C heeft inmiddels zijn nut bewezen voor cliënten met gedragsproblemen of psychische problemen. Zorgrobot Phi is ‘in de ontwikkelfase’ en is voor cliënten…… een gezelschapsdame, een structuur bieder, een vervanger van personeel? Wat Phi is of kan worden, moet zich nog uitkristalliseren.
Beproefde methodiek versus nieuwe technologie
Er zijn vele op de zorg gerichte technologische innovaties. Van de Phi-achtigen tot slaaprobots. Zorgorganisaties ontvangen spontaan aanbiedingen om ermee aan de slag te gaan. En dan is de vraag: wat gaat dit ons brengen? Worden beloftes waargemaakt? Is door de ontwikkelaars (veelal ‘techneuten’) voldoende nagedacht over het gebruik door cliënten en medewerkers? Is er voeling met de dagelijkse praktijk? De kans is groot dat een aantal van deze vragen met ‘nee’ moet worden beantwoord.
Waarom is het dan toch zinvol om technologische innovaties uit te proberen? Dat heeft te maken met de wisselwerking die mens en technologie op elkaar hebben. Die wisselwerking is anders dan bij de invoering van een methodiek zoals Triple-C. Het werken vanuit de principes van Triple-C levert bevindingen op die de methodiek nog steviger kunnen maken. Die ‘geëvolueerde’ methodiek wordt vervolgens beschreven en via een website, een boek etc. verspreid. In het geval van technologie wordt die evolutie niet beschreven maar toegepast: een update of een herontwerp van de vorige versie.
Het proces van toe-eigening
In haar lectorale rede legt Somaya Ben Allouch uit hoe vanuit de innovatietheorie tegen adoptie en acceptatie van nieuwe technologie wordt aangekeken. Adoptie leidt tot het besluit om technologie te gaan gebruiken en acceptatie leidt tot incorporeren in het dagelijkse werk (de implementatie). Tot zover is er eigenlijk weinig verschil met de invoering van een methodiek zoals Triple-C. Daarna is er een interessante fase die ‘appropriatie’ wordt genoemd: de toe-eigening. In de fase van toe-eigening hebben technologie en gebruikers invloed op elkaar.
Door het gebruik bemerk je de invloed van de technologie op je routines en op je gedrag. Die effecten kun je gebruiken om òf je eigen routines (werkproces) te veranderen. (Als voorbeeld: ik had een aantal jaar geleden niet kunnen bedenken dat ik mijn fototoestel tijdens vakanties thuis zou laten en mijn smartphone gebruik.) Òf om ervoor te zorgen dat de technologie net even andere dingen doet, zodat deze (nog) behulpzamer wordt. (Zie bijvoorbeeld de opeenvolgende versies van zorgrobot Phi.)
Fit tussen mens en technologie
Toe-eigening is een interessante fase. Het gaat om betekenisgeving aan de technologie en van daaruit doorontwikkeling. Het gaat om een goede fit tussen mens en technologie. De technologie beïnvloedt routines, gedrag en werkprocessen. De mens beïnvloedt de volgende versie of het herontwerp van de technologie. En dat kan in een flink tempo gaan. Technologie is immers makkelijker aan te passen dan een beschreven methodiek.
Snuffelperiode
Bij het invoeren van Triple-C en van een zorgrobot zoals Phi zijn de ‘‘normale veranderkundige principes' van toepassing. Het waarom, waartoe, wie, wat en hoe van de verandering zijn vragen die beantwoord moeten worden.
Voor technologische innovaties geldt daarnaast –mede vanwege het vaak nog niet uitontwikkelde concept en vanwege onze onbekendheid met de mogelijkheden van technologie– dat door een kleine groep potentiële gebruikers vrij snel een inschatting gemaakt moet worden of de innovatie kansrijk is en iets toevoegt voor cliënt en medewerker. Zo niet: stoppen. Indien kansrijk: voorbereiden van de implementatie en vervolgens de ingebruikname.
Interessant wordt het echter in de fase van toe-eigening; daar liggen voor cliënten en medewerkers de mogelijkheden voor doorontwikkeling. Ervaringen uit de praktijk zijn in combinatie met de snelheid tot mogelijke aanpassing te benutten. Die combinatie van ervaren èn doorontwikkelen is in zorgorganisaties niet vanzelfsprekend en moet ook op zijn merites worden getoetst. Dat pleit voor een ‘snuffelperiode’ voor alle organisatieonderdelen, om te ervaren hoe met technologische innovaties is om te gaan.
Waarom het zinvol is om technologische innovaties in de volle breedte van de zorg uit te proberen, heeft dus vooral te maken met het ontdekken in welke zorgsituaties de dynamiek tussen ervaring en snelheid tot aanpassing als kracht is te gebruiken. Het aanbod-met-potentieel is er; de financiering kan op dit moment niet het (grootste) probleem zijn; alle seinen staan op groen om het te doen.