Welk probleem past bij deze oplossing?
Datum: 22-03-2016
Welk probleem past bij deze oplossing?
In Lucide 1 2016 verscheen deze column van mijn hand.
Na een lange periode, waarin ‘control’ in governance centraal stond, is de trend nu ‘kwaliteit van bestuurders en toezichthouders’. Die moet bereikt worden door professionalisering, accreditatie en toetsing en toelating door de overheid, zoals in de financiële sector en de woningbouw.
Dat lijkt misschien een mooie oplossing, maar voor welk probleem? Is de kwaliteit van bestuurders en toezichthouders zo abominabel dat deze nodig moet verbeteren om maatschappelijke problemen op te lossen? En wat zijn die maatschappelijke problemen dan?
Voor de kwaliteit van bestuurders en toezichthouders geldt waarschijnlijk de statistische ‘normale’ verdeling. In zo’n Gauss Kromme is circa 15% van de groep onvoldoende, circa 15% excelleert en de overige 70% is goed genoeg, maar niet bijzonder. Voor de excellente top heeft kwaliteitsverbetering geen zin. Ze zullen glansrijk voor alle tests en accreditaties slagen. De grote middenmoot gaat van goed genoeg naar een beetje beter. Dat levert dus weinig op.
Alle inspanningen zijn er dus eigenlijk op gericht om die circa 15% slechtere bestuurders en toezichthouders te verbeteren dan wel uit het vak te verwijderen. Hebben we daar accreditatie of overheidstoetsing voor nodig? En hebben die het gewenste resultaat?
Weten we trouwens wat goed, voldoende en slecht is als het over bestuurders en toezichthouders gaat? Zo’n acht jaar geleden zou ‘ondernemerschap’ een hoge score hebben voor een goede bestuurder. Nu komt dat begrip (terecht) niet voor in de vijf expertisegebieden van de NVZD accreditatie. Daarnaast hebben we de paradox dat de ‘boeven’ van nu de ‘helden’ van gisteren zijn. Bestuurders en toezichthouders, die nu verantwoordelijk worden gehouden voor de missers, waren eerst de excellente en geroemde voorbeelden. Denk aan Erik Staal van Vestia.
Accreditatie is verbetering van kwaliteit van de input. We weten uit de kwaliteitsliteratuur dat dit de minst effectieve weg is om kwaliteit te verbeteren en dat het gaat om zichtbare en meetbare verbetering van de kwaliteit van de output. Wat is de output van goed bestuur en goed toezicht? En leidt dat goede bestuur en toezicht ook tot betere output van de organisatie? Zullen er geen ‘missers’ meer zijn als we betere bestuurders hebben? Ik betwijfel het.
Accreditatie en toelating zullen de komende jaren voor een groot deel de governance agenda bepalen. Dat zal veel maatschappelijke kosten met zich meebrengen met onzekere maatschappelijke opbrengsten. Is het ons dat waard? Moet hier de prioriteit liggen?
Niemand kan tegen kwaliteitsverbetering van de top zijn. Maar voor welk probleem is kwaliteitsverbetering van bestuurders en toezichthouders eigenlijk een oplossing?