Welke besturingstheorie hangt u aan?
Datum:20-08-2010
Welke besturingstheorie hangt u aan?
De zomertijd is zo’n periode, waarin ik ook eens wat achterstallig leeswerk kan doornemen. Omdat de stapel willekeurig is, kom je soms tot onverwachte combinaties. Zo las ik achter elkaar een casusbeschrijving van Buurtzorg en een notitie van de Inspectie Gezondheidzorg (IGZ) over het veiligheidsmanagement systeem (VMS) voor ziekenhuizen. Ogenschijnlijk hebben die niets met elkaar te maken, maar juist het verschil is boeiend. Er liggen namelijk geheel verschillende opvattingen over besturing aan ten grondslag.
Ik kom daar op terug, maar maak eerst even een uitstapje naar de managementtheorie. Douglas McGregor schreef in 1960 een boek (McGregor, D. The Human Side of Enterprise, McGraw Hill, New York, 1960) over verschillende opvattingen, die leiders kunnen hebben over hun ondergeschikten ( dat woord zullen we nu niet meer gebruiken, maar dat terzijde). De ene opvatting, die McGregor ‘Theorie X’ noemt gaat er van uit dat de gemiddelde mens een afkeer van werken heeft, geen verantwoordelijkheid wil dragen en daardoor (door straf en beloning) gedwongen moet worden om te presteren. De hele bonuscultuur is eigenlijk stilzwijgend op theorie X gebaseerd.
Theorie Y, de andere opvatting, gaat er van uit dat werken net zo natuurlijk is als rusten en een waardevol onderdeel is van het leven. Een mens wil graag dingen doen en verantwoordelijkheid dragen en zijn creativiteit inzetten. Geld is dan ook niet de enige prikkel, maar zelfontplooiing is dat veel meer.
Een zelfde tegenstelling zie ik in de bestuurlijke visies uit de twee casussen. Buurtzorg gaat uit van het team, dat zelf zijn keuzen kan maken, zelf verantwoordelijk is en fouten mag maken. Vergelijkbaar met McGregor zou je dat ‘Theorie A’ kunnen noemen, waarbij de A staat voor autonomie. Het team is –binnen grenzen- autonoom en zelf verantwoordelijk. Dat stimuleert mensen om voor hun cliënten de beste oplossing te vinden, onderling af te stemmen en verantwoordelijkheid te nemen. Daarbij gaat natuurlijk van alles fout en vindt ieder team opnieuw het wiel uit, maar dat is niet erg als ze maar van hun fouten leren. Er is bijna geen centrale sturing en wat er centraal gedaan moet worden, is ondersteunend en wordt door de teams gezamenlijk bepaald. Theorie A en Theorie Y gaan uit van hetzelfde mensbeeld.
De basale gedachte achter het VMS, maar ook achter de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid die VWS bij bestuurders legt, gaat uit van top down en centraal regelen. Als de bestuurder maar de baas is van de specialisten dan komt het wel goed, is de basisgedachte. Laten we dat ‘Theorie B’ noemen, waarbij de B staat voor beheersen. Als je maar systemen, protocollen en beheersingsinstrumenten hebt en centraal gezag, dan komt het wel goed met de veiligheid, met ‘in control’ zijn of welke centrale doelstelling ook. Theorie B gaat uit van voorschrijven, opleggen, fouten publiceren, verantwoording afleggen aan het hoogste niveau. Misschien herinnert u zich nog de CMG reclame van zo’n 12 jaar geleden, waar mensen als marionetten door het hogere niveau aan touwtjes gestuurd worden en de hoogste baas zich rot rent om aan alle touwtjes te blijven trekken. Dat is theorie B, die een beetje tegen de theorie X van McGregor aanzit, maar niet helemaal. Theorie B gaat er immers vanuit, dat als je maar systemen hebt, het vanzelf goed komt omdat mensen de regels wel naleven, terwijl theorie X van McGregor uitgaat van voortdurende dwang.
We hebben hier dus twee visies op de besturing van een organisatie. Dat is mooi, maar wat is de realiteit? Noch theorie A noch theorie B zal in de praktijk helemaal werken. De autonomie van de teams van Buurtzorg wordt ingeperkt door de noodzaak om kostendekkend te draaien en om dezelfde dingen overal op dezelfde manier te doen. Je kunt wel centrale regels voor hygiëne en veiligheid op de OK maken, maar als bij voorbeeld de werkers op de OK de chirurg niet aanspreken als hij zijn handen niet wast of de anesthesioloog niet op het feit dat hij steeds bij beide OK tafels niet aanwezig is omdat hij de OK uitloopt om zijn vriendin te bellen, dan hebben de centraal opgelegde regels weinig zin.
Als je dus gelooft in Theorie B, dan moet je werkwijzen uit Theorie A lenen om de echte werkers zo ver te krijgen dat zij elkaar aanspreken. Op de OK heb je dus een vleugje van de mentaliteit van de teams van Buurtzorg nodig om te zorgen dat de veiligheid door mensen en niet door systemen geborgd wordt. (Zie ook het artikel ‘Sturen op Zorgveiligheid’ van Antoinette de Bont, Pauline Meurs en Roland Bal in ZM Magazine van juli 2010) Bij Buurtzorg heb je een vleugje van Theorie B nodig om te zorgen dat de organisatie een gezicht naar buiten toont en financieel gezond blijft.
Welke theorie hangt u aan en wat doet u er aan om de extremen van die theorie te voorkomen?