De invoering van technologie in de zorg: het gaat niet vanzelf

Datum: 07-01-2019

De invoering van technologie in de zorg: het gaat niet vanzelf

Alle sectoren in de zorg zijn bezig met innovaties op het gebied van nieuwe technologie. Menselijk gedrag en technologie hebben zich tot elkaar te verhouden en dat vergt inspanning. Bij de inmiddels redelijk ingeburgerde Da Vinci operatierobot in het ziekenhuis brengt de technologie voor de betrokkenen andere vraagstukken met zich mee dan bij zeehondrobot Paro in de ouderenzorg. Toch zijn er op een hoger abstractieniveau gelijkenissen, zeg wetmatigheden, die alle sectoren aangaan.

Kill your darlings
Een paar weken geleden waren Fleur Deken en een paar van haar collega’s van de Vrije Universiteit bij C3. Vanuit het KIN Center for Digital Innovation wordt procesonderzoek gedaan naar technologische innovatie in ziekenhuizen. Aangezien de onderzoekers zelf geen zorgachtergrond hebben, was het interessant om op een aantal punten hun verbazing over de zorg te vernemen.

Als voorbeeld: de meeste zorgorganisaties richten naar de ervaring van de onderzoekers geen proces in voor innovatie. In andere sectoren gebeurt dat wel. Een (werk)proces voor innovatie is vooral een selectieproces. Van de vele mogelijke innovaties is slechts een beperkt aantal kansrijk om door te groeien tot verwezenlijking. De rest moet tijdig afvallen want als je ermee doorgaat, verdoe je geld, tijd en energie. Deze manier van kijken hebben we in de zorg nauwelijks van nature. Sterker nog: we zijn een kei in het optuigen (van bijvoorbeeld pilots); niet in het tijdig afbreken.

Een maatregel die helpend is om een innovatie tijdig te stoppen, is een ‘reviewraad’. Dat is een multidisciplinair samengestelde raad die met kennis van zaken en beslissingsbevoegdheid de innovaties beoordeelt. Bijvoorbeeld door de innovatie te toetsen op de bijdrage aan het herstel of de kwaliteit van leven van patiënten/cliënten. Of de bijdrage aan de mate waarin de innovatie medewerkers bij hun werk ondersteunt of routinewerk uit handen neemt. De reviewraad bestaat niet uit de innovators zelf – ‘kill your darlings’ gaat immers niet van harte.

Verandering in de werkprocessen
Als een technologische innovatie kansrijk wordt geacht, ontstaat een fase die complex is. Technologische innovaties betekenen per definitie dat de werkprocessen anders gaan verlopen. Hoe anders en wat dat voor de zorgverleners (en vaak ook voor cliënten/patiënten) betekent, is een traject van uitzoeken. Bij de ingebruikname van de operatierobot was destijds ieder op zoek naar zijn rol, vertelden de VU-onderzoekers. De chirurg stond niet meer aan de operatietafel maar zat op enige afstand. De coördinatie tussen de disciplines moest anders worden ingericht: wie doet wat wanneer en hoe?

Maar ook buiten het ziekenhuis zien we dezelfde mechanismen. Neem eHealth in de ggz en de mogelijkheid om ‘blended care’ voor patiënten mogelijk te maken. Zowel behandelaren als patiënten zijn niet per definitie direct enthousiast. Het vertrouwde face to face contact bij het proces van intake, diagnostiek, behandeling en evaluatie heeft door de intrede van eHealth een heel palet aan nieuwe mogelijkheden in zich. Het gaat om het toe-eigenen van deze nieuwe technologie: het gebruik, ervaren wat de effecten zijn en bezien hoe dat ‘oude vertrouwde werkproces’ in een nieuw jasje kan worden gestoken. In alle zorgsectoren vergt de invoering van technologie een verandering in het werkproces.

De ervaring van de VU-onderzoekers is, dat zo’n herijkingsproces bij de ingebruikname van een operatierobot ongeveer anderhalf jaar duurt. En dan is er veelal sprake van een enthousiaste chirurg die het operatieteam op sleeptouw heeft genomen. Het is goed om ons dat te realiseren. Menselijk gedrag en technologie hebben zich tot elkaar te verhouden - en dat gaat niet vanzelf.

 

 

 

Laat een reactie achter