VOC & Governance 2 De invloed van geldschieters

Datum: 03-12-2020

VOC & Governance 2 De invloed van geldschieters

Tegenwoordig heten degenen, die geld in een onderneming stoppen maar deze niet besturen, ‘aandeelhouders’. Bij de VOC heetten ze ‘participanten’. Deze participanten werden per stad aangetrokken. Ze staken geld in de VOC, maar hadden geen positie in de organisatie, zoals nu de AVA heeft. Ze kenden vaak alleen de lokale bewindhebbers en niet het centraal bestuur, de Heeren XVII. Ten opzichte van de voorcompagniëen waren de participanten in het nadeel, want ze konden hun geld niet uit de onderneming halen en hun participatiebewijzen waren niet verkoopbaar. De Heeren VVII hielden zich niet aan de vooraf gemaakte afspraken. Zij keerden na afronding van expedities geen resultaat uit aan de geldschieters (bewindhebbers en participanten), maar hielden het geld in de onderneming voor toekomstige expedities. Er werd niet jaarlijks 5% rendement uitgekeerd en de ‘liquidatie’ van de eerste 10-jarige rekening met uitbetaling van de overschotten aan de geldschieters vond niet plaats.

De participanten kwamen in opstand, maar hadden geen mogelijkheid om iets voor elkaar te krijgen. Zij verzochten de overheid in te grijpen, maar die deed dat niet. Gedurende de bijna 2 eeuwen dat de VOC bestond was er telkens weer strijd tussen de bewindhebbers en de participanten. Die strijd vond plaats op een aantal fronten, die ook nu soms de relatie tussen het bestuur van de onderneming en de aandeelhouders en andere stakeholders kenmerkt:

-        Het bestuur weigert goede en volledige informatie over de organisatie te verschaffen.

-        Aandeelhouders krijgen gene inzicht in de boeken en de boekhouding is niet op orde.

-        Winst uit de onderneming wordt – naar het oordeel van de geldschieters- onvoldoende uitgekeerd en opgepot in de onderneming.

-        De geldschieters hebben geen of te weinig invloed op de koers van de onderneming (sinds het begin van de 21ste eeuw is dat bij sommige ondernemingen anders en bepaalt de perceptie van wat de aandeelhouders willen te veel de koers van de onderneming).

-        Dat bestuurders met aandelen in de onderneming beter in het belang van de geldschieters handelen bleek al in de 17de eeuw een fictie. De bewindhebbers keken uitsluitend naar hun eigen belang en niet naar het belang van de andere geldschieters.

Laat een reactie achter