Waar word je blij van in de zorg?

Datum: 03-11-2021

Waar word je blij van in de zorg?

De laatste weken verschenen er weer veel artikelen over de gezondheidszorg. Als je afgaat op alleen die artikelen, word je erg somber. De zorg lijkt te grossieren in problemen en weinig oplossingen te hebben. Dat is niet zo, maar dat is wel het beeld dat je dreigt te krijgen. Vooral over het werken in de zorg lijken de negatieve beelden te overheersen: werkdruk, te lage beloning, bureaucratie, gebrek aan waardering[1], verloop, last van managers, lastige cliënten en hun familie, onveiligheid etc..  Dat zijn volgens Herzberg et al. (1959)[2] allemaal ‘dissatisfiers’, zaken waar je ontevreden van wordt en geen motiverende factoren, de zogenaamde ‘satisfiers.[3] Die laatste zijn veel interessanter: Wat zijn de zaken waar mensen blij van worden?

Eerst even kort iets over de theorie van Herzberg, de zogenaamde ‘Motivatie & Hygiëne Theorie. Op basis van onderzoek stelt hij dat er zaken zijn, waar mensen voortdurend over klagen en ontevreden zijn. Dat zijn de zogenaamde ‘dissatisfiers’. In het Nederlands zou ik dat ‘boosmakers’ willen noemen. Het probleem met die boosmakers is dat als je ze weghaalt, mensen dat vergeten en de nieuwe situatie gewoon vinden. Denk aan een klemmende deur, iedere keer dat je die met kracht open moet rukken ergert je dat. Maar als de timmerman geweest is om de deur af te schaven, vind je dat weer gewoon. Salaris is ook zo’n voorbeeld van een dissatisfier, als je het te laag vindt ergert je dat, maar als het verhoogd is, vind je dat weer gewoon. Daarom noemt Herzberg dit ook wel ‘hygiënefactoren’, het moet gewoon op orde zijn en je zou er niet druk over hoeven te maken.

‘Satisfiers’  of ‘blijmakers’ zijn zaken, die je steeds waardeert. Herzberg noemt zaken als toekomstperspectief, persoonlijke ontwikkeling, waardering, succes en status (al hoewel ik geneigd ben die laatste dissatisfiers te noemen, omdat mensen met succes en status dat vanzelfsprekend vinden), uitdagingen hebben, collegialiteit, goede balans tussen werk en privé.

De dissatisfiers in de arbeidsmarkt voor zorg en welzijn zijn bekend en worden breed uitgemeten.

Ik vind de woorden ‘arbeidsmarkt’ en ‘human resources’ overigens op zich al dissatisfiers. Je hebt dan geen mensen in de zorg, maar arbeid en  menselijke hulpmiddelen, zoals je ook machines, medische hulpmiddel en energie nodig hebt om ‘productie te draaien’. Ik zie dan 19deeeuwse fabrieken voor me en geen moderne zorgorganisaties. Maar dat terzijde.

Interessanter is het om te kijken naar de satisfiers of blijmakers. Wat motiveert mensen om in de zorg te werken en vooral om er te blijven werken. Antwoorden zijn deels te vinden in de redenen waarom mensen de zorg verlaten en deels in de overwegingen van mensen om zzp’er in de zorg te zijn i.p.v. in loondienst te werken. De zorgverlaters benoemen die factoren negatief (het ontbreken van), de zzp’ers positief (de reden van de keuze).

Plezier in je werk en de mogelijkheid om dat werk goed te kunnen doen is een belangrijke blijmaker. Vertrouwen in je professionaliteit en waardering voor je werk door je cliënten, door je collegae en door je organisatie[4] is een andere. Ruimte om zelf je werk in te delen en mogelijkheden om zelf je werktijden te beïnvloeden zijn een andere. Daarbij hoort het zelf kunnen zorgen voor een goede balans tussen werk en privé. Autonomie en de mogelijkheid zelf problemen op (mogen) te lossen worden genoemd. Zeggenschap over je eigen werk en ‘gehoord en gezien’ worden door het management is belangrijk. Om je werk fysiek vol te kunnen houden moet er goede en voldoende ondersteuning zijn. De motivatie om voor andere mensen te kunnen zorgen blijft een van de belangrijkste blijmakers. Als je een patiënt beter kunt maken of kunt helpen de ziekte dragelijk te maken. Als je een mens kunt helpen om het lijden dragelijker te maken of haar leven zo goed mogelijk naar eigen inzicht te kunnen leven, dat motiveert mensen om in zorg en welzijn te werken. Dat dissatisfiers niet worden opgelost en dat blijmakers (onnodig?) ontbreken of kapot gemaakt worden, is een bron van ergernis voor de zorgverleners die blijven en een reden voor vertrek voor de zorgverlaters. De zzp’ers zitten daar tussenin. Wat ze zelf kunnen beïnvloeden hebben ze zich verschaft door zelfstandig te worden.

Het wordt tijd om in het maatschappelijk debat over werken in zorg en welzijn niet alleen stil te staan bij alle dissatisfiers maar ook bij de vraag wat motiveert mensen om in de zorg te gaan werken en er te blijven werken. En wat kunnen we er als leiding van zorgorganisaties, als regelaars en financiers, als politiek doen om te zorgen dat er meer blijmakers voor zorgverleners (en hun cliënten) zijn.

Begin maar eens met vertrouwen als basis te nemen i.p.v. van wantrouwen[5] zoals nu het geval is. Dan kan een groot deel van de wetgeving en wetsvoorstellen de prullenbak in, evenals een deel van de administratieve rompslomp. Daarmee verdwijnt ook een groot aantal dissatisfiers voor werkers in de zorg. Maak ook dingen eenvoudig waar dat kan, volgens het KISS (Keep it Sinple, Stupid) principe van de US Navy vanaf 1960 of volgens een citaat dat toegeschreven wordt aan Albert Einstein: ‘everything should be as simple as possible, but not simpler’.

We staan dus voor twee maatschappelijke opgaven voor het krijgen en houden van getalenteerde en gemotiveerde zorgverleners:

  1. Het zo veel wegnemen van dissatisfiers vanuit de politiek, vanuit financiers, regelaars en toezichthouders maar vooral door bestuurders en managers die met hun eigen regels en gedrag het boos, verdrietig en machteloos voelen van hun medewerkers (dan vaak ‘ondergeschikten’ of ‘de werkvloer’ genoemd’) nog weleens willen versterken.
  2. Meer aandacht geven aan en meer ruimte scheppen voor satisfiers van mensen die zich inzetten voor zorg en welzijn van hun medeburgers.

Hoe moeilijk kan dat zijn en waarom gebeurt het dan te weinig?

Die dissatisfiers hebben we voldoende in beeld. Hebben we ook voldoende zicht op wat de blijmakers zijn en hoe we die kunnen bereiken?

Ik nodig de lezers van deze blog graag uit om blijmakers voor de zorg aan te dragen. Als het kan graag met een idee hoe je zo’n blijmaker zou kunnen realiseren.

Van mijn collegae van C3 kreeg ik al de volgende suggesties:

  • Zingeving van je werk en de erkenning van die zingeving door anderen (‘no bullshit jobs’)
  • De kwaliteit van het team en de collegae
  • Ruimte om je te ontwikkelen in je huidige vak (en niet alleen door je vak los te laten en manager te worden)
  • De kleine dingen:
    • Een groep bewoners met dementie die na de gezamenlijke avondmaaltijd rond de tafel blijven zitten. De verzorgende pakt er een gitaar en boek met ‘liedjes uit de oude doos’ bij. En dan met elkaar zingen. De melodie en soms zelfs de teksten komen als vanzelf boven drijven.
    • Een cliënt met een verstandelijke beperking die graag in een snackbar wil werken. Niemand – verzorging en familie – heeft vertrouwen dat dit gaat lukken. Er is toch maar een stageplek bij een lokale snackbar aangevraagd. En wat blijkt: de snackbar heeft er een gemotiveerde kracht bij.
    • Een onderzoeksgroep van een medisch specialisme constateert dat na jaren data verzamelen er voor hun behandelmethode bewijs is.
    • Een huishoudelijke hulp krijgt onverwacht een bloemetje van een cliënt voor haar/zijn verjaardag.
    • De 88-jarige mevrouw, die voorzitter is van de bewonerscommissie, vertelt haar verhaal en geeft de interimmanager allerlei punten aan die aandacht behoeven, met name over cultuur en wat typerend is voor het huis en de omgeving.
    • De afdeling longziekten van een UMC volgt de adviezen van een raad van jongeren op om het verblijf voor kinderen en jongeren leuker te maken, veelal door eenvoudige wijzigingen in de inrichting.

 

Heeft u suggestie voor blijmakers in de zorg? Deel ze dan met anderen door een reactie op deze blog.

 

[1] Menno de Vree (2021) Organisatie-onverschilligheid Het Financiële Dagblad FD Persoonlijk 23 oktober 2021 pagina 26

[2] Herzberg, Frederick, Mausner, B & Snyderman, B (1959) The Motivation to Work New York: Wiley and Sons

[3] De Japanner Kano heeft een vergelijkbare theorie voor het ontwikkelen van producten opgesteld. Een product moet het gewoon doen (dissatisfiers), je kiest het om bepaalde reden uit (satisfiers), zoals Apple producten, en soms biedt het product iets, waar je niet naar op zoek was, maar wat wel fijn is (delighters).

Kano, Noriaki; Nobuhiku Seraku; Fumio Takahashi; Shinichi Tsuji (April 1984). "Attractive quality and must-be quality"Journal of the Japanese Society for Quality Control (in Japanese). 14 (2): 39–48.

[4] Dit weten we al sinds de Hawthorne experimenten van Elton Mayo in 1924-1933, maar dat mensen zich gehoord en gezien voelen in hun werk is nog steeds geen gemeengoed.

[5] Denk aan het idiote wetsvoorstel ‘Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders’. Op en top wantrouwen.

1 reactie

  1. Bart Magielse op 4 november 2021 om 10:16

    Dit slaat de spijker op zijn kop. Met name in de langdurige zorg zijn de medewerkers die de dagelijkse zorg moeten leveren belast met allerlei overbelastende en weinig plezier opleverende overhead. Mocht in 1990 4 kleinschalige woonzorgvoorzieningen ontwikkelen op experimentele basis. Belangrijkste conclusies: Meer bezoek en mantelzorg door inbedding in de sociale omgeving en minder institutioneel karakter. En vooral ook meer woon- en werkplezier!
    We roepen om het hardst dat medewerkers meer gewaardeerd moeten worden, nou zie ik regelmatig organisatieschema’s waaruit ik voorzichtig de conclusie trek dat de uitvoerende medewerker erg ver is weggezet!

Laat een reactie achter