Bestuurlijke waardecreatie

Datum: 07-06-2015

Bestuurlijke waardecreatie

De drie Belgische auteurs, Bellens, De Jonge en Hazelhoff zeggen dat organisaties moeten voldoen aan een aantal voorwaarden om duurzaam bestaansrecht te hebben. Deze voorwaarden moeten autonoom en tezamen aanwezig zijn. Ze worden modelmatig weergegeven in de Kasterlee driehoek. De drie punten van de driehoek zijn zingeving, optimalisatie en adaptie. Optimalisatie is een veelgebruikt besturingsmodel. Dit gaat over hetzelfde beter en goedkoper doen. Adaptie gaat over de overleving van de organisatie. Hoe past de organisatie zich aan de omgeving aan? De Kasterlee auteurs voegen hier zingeving aan toe. Zingeving vormt als het ware de filosofische motor van de organisatie. Het geeft een reden om de dingen die gedaan worden op een bepaalde wijze te doen. In de afstudeerthesis van mijn studie Master General Management bij AOG in Groningen heb ik de vraag gesteld hoe bestuurders in de zorg waarde kunnen creëren temidden van de vele trekkrachten van stakeholders die allen iets en soms tegengestelde dingen willen. De Kasterlee driehoek kan gezien worden als de drie dimensies van waardecreatie waar de bestuurders mee te maken hebben.

Na gesprekken met enkele bestuurders van grote zorgorganisaties bleek:

– Zingeving is een belangrijk fundament voor waardecreatie.

– De waarde in een zorgorganisatie ontstaat tussen de cliënt en de medewerker. De medewerker heeft ruimte nodig om de waarde te kunnen creëren.

– Een duidelijke eigen visie van de bestuurder, die tot stand komt door gesprekken met de stakeholders, helpt om te bouwen aan vertrouwen.

– Meedeinen op de wensen en belangen van de stakeholders is niet wenselijk.

– Het organisatieplan vormt de basis om in contact te blijven met de stakeholders en aan relaties te werken.

– Aandacht en gevoel voor de historie van de organisatie is van belang om je als bestuurder te kunnen vestigen in een netwerk van stakeholderrelaties.

– Een goede bedrijfsvoering is voorwaardelijk en noodzakelijk. Geld is niet het belangrijkste, maar als je het niet hebt, kun je niets doen.

– Contact van de bestuurder met de werkvloer om te weten hoe het echt gaat.

– Belangrijk element van adaptie is dat de mensen op de werkvloer de dialoog kunnen voeren met de cliënt en zijn geliefden.

– Balans houden tussen de dimensies van waardecreatie, zingeving, optimalisatie en adaptie.

Conclusie: Het gaat voor de bestuurder om richting, balans en verbinding.

 

1 reactie

  1. Jan Adam op 29 oktober 2018 om 13:09

    Beste Harco,
    Omdat ik denk dat het balanceren richting de drie invalshoeken, zingeving, adaptatie en optimalisatie, ook speelt voor de (midden)manager, gebruik ik Kasterlee nu bij leiderschapsprogramma’s voor (midden) management. Dank voor je inspiratie en je relevante inzichten vanuit je mooie thesis!

Laat een reactie achter