Goed toezicht maakt slecht bestuur niet beter

Datum: 17-03-2014

Goed toezicht maakt slecht bestuur niet beter

Er is een enorme drang bij de politiek om de governance van de zorg en andere zogenaamde semipublieke organisaties te ‘verbeteren’. Aan de lopende band verschijnen er rapporten, regels, wetten en opvattingen. Ook koepels, wetenschappers en publicisten dragen bij aan de stapel governance opvattingen.

Een van de zaken, die me daarbij opvalt, is de enorme focus op het toezicht. Er lijkt een algemeen gedeelde opvatting dat veel wat er ‘mis’ gaat, voorkomen had kunnen worden als de raad van toezicht zijn werk beter had gedaan. Goos Minderman heeft er al drie boeken over geschreven, Opstelten heeft een wet in voorbereiding en de NVTZ geeft voor haar leden handreikingen uit hoe de raad van toezicht zijn werk beter kan doen en meer grip kan krijgen op de besturing van de organisatie.

Het is natuurlijk uitstekend als de kwaliteit van het toezicht verbetert en toezichthouders verder professionaliseren. Ik draag daar op verschillende plekken aan bij. Maar de focus op toezicht leidt af van waar het werkelijk om gaat, namelijk of organisaties goed bestuurd worden. Met goed toezicht maak je een slecht bestuur immers niet beter. Bij een middelmatig bestuur kan goed toezicht misschien helpen om het bestuur een beetje beter te maken. Alleen goed bestuur wordt onmiskenbaar beter van goed toezicht, maar dat komt dan omdat de raad van bestuur actief de countervailing power van goede toezichthouders zoekt.

Uitgaande van een Gausskromme van de kwaliteit van het bestuur van organisaties, helpt beter toezicht dus alleen bij laten we zeggen de rechter 30% van de beste besturen en niet of weinig voor de overige 70%. Verbeteren van het toezicht zonder voorafgaande verbetering van het bestuur is dus verspilde energie. Bovendien leidt het tot de zorgelijke ontwikkeling dat de raad van toezicht feitelijk ‘het bestuur’ grotendeels overneemt. Dat is niet de bedoeling.

De vraag is dus veel meer hoe het bestuur verbeterd kan worden dan wat er aan het toezicht gesleuteld moet worden. De raad van toezicht heeft daarvoor twee heel krachtige sanctie-instrumenten in handen:

* Het ontslag van een slechte raad van bestuur en het aantrekken van een goede raad van bestuur.

*  Het afkeuren van voorgenomen besluiten van de raad van bestuur, die niet, of niet goed, onderbouwd zijn.

Als we dus het toezicht willen versterken om organisaties beter bestuurd te krijgen, dan zou de aandacht vooral uit moeten gaan naar de wijze waarop en de mate waarin raden van toezicht hun beide sanctiemogelijkheden uitoefenen. Helaas weten we daar weinig van.

Het ontslag komt in de pers, maar wat daarvoor de overwegingen waren, blijft vanwege het persoonlijke belang van de betreffende bestuurder meestal vaag.

Of de raad van toezicht voorgenomen besluiten van de raad van bestuur heeft afgekeurd, blijft het geheim van de ‘boardroom’. Je vindt er niets van terug in het jaarverslag van het toezicht. Dat vinden we, denk ik, niet netjes en schadelijk voor de bestuurder.

Het wordt tijd voor meer transparantie over de toepassing van sancties door raden van toezicht.

Deze blog met bijbehorende dialoog is ook op de website van Lucide geplaatst. 

Laat een reactie achter