Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Zwolle gaat zijn boekje te buiten
Datum: 15-01-2014
Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Zwolle gaat zijn boekje te buiten
Op 10 januari 2014 heeft het Regionale Tuchtcollege Gezondheidszorg Zwolle de voormalige bestuursvoorzitter van het MST berispt omdat hij de problemen met Jansen Steur binnenskamers had willen houden en de IGZ niet goed geïnformeerd zou hebben. Het tuchtcollege beroept zich daarbij op de inschrijving van verschillende bestuurders van het MST in het BIG-register.
Het BIG-register is gebaseerd op de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg. Daarin staan alle verpleegkundigen, artsen en andere zorgverleners geregistreerd die een beschermd beroep volgens de BIG uitoefenen. In 2003 was die inschrijving niet aan grenzen gebonden. Nu moet iedereen zich iedere vijf jaar opnieuw inschrijven en aantonen dat hij zijn vak uitoefent. In de huidige situatie zou de betreffende persoon waarschijnlijk niet meer ingeschreven zijn omdat hij als bestuurder niet meer als verpleegkundige werkzaam zou zijn.
De Tuchtcolleges bewaken de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de gezondheidszorg. Ze bestaan uit juristen en professionele zorgverleners, die onder de BIG vallen. Ze behandelen klachten van patiënten over het handelen van artsen, verpleegkundigen, psychologen etc. Dus niet over zorgorganisaties. Er zijn vijf Regionale Tuchtcolleges en een Centraal Tuchtcollege. Bij dat laatste kan in beroep gegaan worden tegen uitspraken van de regionale colleges. De uitspraken van de tuchtcolleges worden anoniem op hun website geplaatst.
In het persbericht over de zaak in het MST schrijft het Regionaal Tuchtcollege Zwolle als legitimatie voor zijn uitspraak dat hij bevoegd is tot deze berisping, omdat de betreffende bestuursvoorzitter (Ruud Ramaker) op het moment (2003) dat de zaak speelde als verpleegkundige in geschreven stond in het BIG-register en ‘het handelen voldoende weerslag had op de individuele gezondheidszorg ‘.
Ik vind dat het Regionaal Tuchtcollege met deze uitspraak zijn bevoegdheden overschrijdt en probeert zijn werkingssfeer kunstmatig op te rekken. Ramaker heeft gehandeld in zijn functie als bestuursvoorzitter van het MST en niet als verpleegkundige. Als hij zoals zijn voorganger een bedrijfskundige achtergrond had gehad, dan was het tuchtcollege niet bevoegd om uitspraken te doen. Het tuchtcollege grijpt de toevallige achtergrond van deze (en andere) bestuurder(s) aan om zich bevoegd te verklaren. Dat is net zo idioot als wanneer het tuchtcollege van de NIVRA een bestuurder zou berispen van financieel wanbeheer, omdat hij toevallig RA achter zijn naam heeft staan.
Het tuchtcollege sleept er bovendien met de haren bij dat het handelen van de bestuursvoorzitter consequenties zou kunnen hebben gehad voor de individuele gezondheidszorg. Dat is op zich juist, maar het gaat hier niet om zijn handelen als verpleegkundige bij een individuele patiënt. En daar is de BIG voor bedoeld.
Voorts hoort het tuchtcollege te handelen op grond van een klacht van een individuele patiënt tegen een individuele zorgprofessional. Uit niets blijkt dat er een patiënt is die een tuchtklacht tegen Ramaker als verpleegkundige heeft ingediend. En een klacht tegen de raad van bestuur wegens wanbeleid of schade hoort bij de rechtbank thuis en niet bij een tuchtcollege.
Het Regionaal Tuchtcollege gaat daarom naar mijn mening zijn boekje ver te buiten met deze uitspraak. Het is te hopen dat het Centraal Tuchtcollege deze uitspraak verwerpt.