De zwakste schakel

Datum:  19-08-2013

Het FD vanmorgen bevat weer interessante lectuur voor geïnteresseerden in governance. Op de voorpagina staat dat DNB ABNAMRO een boete oplegt, omdat de bank niet wantrouwig is geworden toen Marcel de V, de treasurer van Vestia, zo veel eigen vermogen kreeg dat hij bij de bank naar private banking over kon gaan. Op pagina 2 en 3 wordt verslag gedaan van de zaken, die tegen beide accountants van Vestia spelen, omdat ze de derivaten niet goed gecontroleerd zouden hebben.

Op zich kunnen beide zaken nuttig zijn om het gedrag van banken respectievelijk accountants te verbeteren, maar ze gaan voorbij aan het wezenlijke probleem van gebrek aan interne governance. Erik S. de bestuurder van Vestia had toch moeten zien dat zijn controller er een levensstijl op nahield, die niet met zijn inkomen overeen kwam. Uit andere artikelen is echter al naar voren gekomen dat S. trots was op de V. en hem altijd als voorbeeld stelde. Verder voelden S en de V. zich ver verheven boven de rest van de corporatiewereld. Daarnaast waren de commissarissen zwak en aten uit de hand van S. en de V.. Dat lijkt allemaal sterk op het Bouwfonds, waarin bestuursvoorzitter H. grenzeloos vertrouwen in Jan van V. had en hem zijn gang liet gaan. De RvC wist ook daar van niks.

Pagina 11 van het FD doet verslag van een onderzoek van Jan Bouwens, hoogleraar accountancy in Tilburg. Daaruit blijkt dat eenderde van de controllers zich onder druk gezet voelt om de cijfers zo weer te geven dat de onderneming winst maakt. Overigens niet alleen bij de -op korte termijn gerichte- beursgenoteerde ondernemingen, maar ook bij familiebedrijven, corporaties en organisaties van openbaar bestuur. In het Amerikaans heet dat ‘cooking the books’. De grens met fraude is flinterdun. US Foodservices van Ahold wordt als voorbeeld genoemd, waar die grens is overschreden. Volgens Bouwens draagt een egoïstische cultuur en een winstafhankelijke beloning bij aan deze praktijk.

Ik vind het symptomen van dezelfde governance omissie. Bestuurders moeten en willen presteren. Ze achten zichzelf boven de massa verheven en weten beter hoe het moet dan al hun collegae. Ze verzamelen mensen om zich heen die vergelijkbaar gedrag vertonen. Dan moet en zal er boven gemiddeld gepresteerd worden en dan moeten we dat ook laten zien. De hoog te paard zittende bestuurder gaat er van uit dat zijn mensen voor prestaties zullen zorgen en beloont ze daarvoor met (te veel) speelruimte, bonussen en vooral de hemel in prijzen. Dan is druk om de cijfers op te poetsen danwel vanwege je geweldige prestaties jezelf belonen niet ver weg.

Dat los je niet op met het straffen van externe partijen, die in een individueel geval gefaald hebben. Dat vraagt om serieus intern toezicht en het bijtijds duiden van verkeerd gedrag. Ik heb voorbeelden van dat gedrag al eens beschreven in twee artikelen ‘Governance in gevaar’, die u kunt vinden op onze website. Daarnaast beveel ik het interview met Henk Breukink in het FD van zaterdag jongstleden aan, met de kop ‘Mensen zien de schaduwzijden van een charismatische en dominante topman niet’. Hij signaleert dat codes niet helpen om gedrag te reguleren. Verder zegt Henk Breukink (o.a. president-commissaris van InHolland): ‘Toezicht is een “judgement call”. Je krijgt het eindresultaat van het denkproces van de bestuurder te zien. ….. Dan is het van belang een beeld te krijgen van het proces en na te denken over wat je niet hebt gehoord en gelezen’.

Gedrag van mensen en hun geloof in eigen voortreffelijkheid blijven de zwakste schakels in governance. Dat los je niet op met regels en codes en ook niet met het bestraffen van externe partijen, die buiten het proces staan (de bank) of alleen maar aan het eind de papieren resultaten moeten beoordelen (de accountant).

Laat een reactie achter