Businesscase of de zaak van Cees?

Datum: 31-03-2013

Businesscase of de zaak van Cees?

In mijn werk als adviseur en interim-bestuurder heb ik nogal eens te maken met wat tegenwoordig een ‘businesscase’ heet. Soms ben ik betrokken bij de opstelling ervan, maar vaker moet ik een bestaande businesscase beoordelen. Daarnaast heb ik nu al een paar keer onderzoeken gedaan naar de afloop van een businesscase, waar de raad van bestuur van wilde leren. Bij de evaluaties van raden van toezicht bestudeer ik altijd de notulen van de laatste jaren. Ook daarin valt me op hoe businesscases worden opgesteld en hoe ermee omgegaan wordt.

Wat is eigenlijk een businesscase? Het gaat om een plan om iets te gaan doen met de afweging van voor- en nadelen, alternatieven, risico’s en kosten en baten. De naam van zo’n plan is de laatste jaren steeds grootser geworden. Eerst spraken we van een projectplan, toen werd het een ondernemingsplan, daarna een businessplan. En de laatste jaren, mede omdat veel managers en bestuurders een Angelsaksische MBA-opleiding hebben gevolgd, een businesscase.
De naam is dus veranderd, de inhoud niet wezenlijk. Ik heb ook niet het gevoel dat de kwaliteit en de inhoud van het plan beter zijn geworden door het een duurdere naam te geven.

Zo’n naam werkt bovendien belemmerend. Een beetje bestuurder of toezichthouder roept tegenwoordig bij een leuk idee: ‘Ik wil eerst de businesscase zien’. Alle aanwezigen knikken dan en suggereren dat dit een verstandige vraag is, maar ondertussen denken de stafmensen die de businesscase moeten opstellen: ‘O, help, hoe doe ik dat, wat is eigenlijk een businesscase, wat moet erin?’. Maar nog problematischer is dat die stafmensen al weten wat er niet in kan. Namelijk dat het idee van de bestuurder een dom idee is met meer nadelen dan voordelen en niet te beheersen kosten.

Vandaar de titel van deze blog. Het gaat meestal niet om een objectieve en zakelijke afweging van een idee, maar om het onderbouwen van de wensdroom van een bestuurder. Bestuurder Cees wil iets en is daar noch door zijn staf noch door zijn toezicht vanaf te houden. (Los van de vraag of die staf en de toezichthouders dat hard genoeg proberen. Meestal niet.) Het gaat dus niet om een neutrale businesscase, maar het onderbouwen van de zaak van Cees.

Dat leidt er volgens mij toe dat in documenten die ‘businesscase’ heten de voordelen bijna altijd uitvergroot worden en de nadelen en risico’s worden verkleind of zelfs weggelaten. Zo ontstaan plannen als voor de SS Rotterdam bij Woonbron, de TV-zender bij Meavita, het kasteeltje voor veganistische ouderen bij Philadelphia, de derivaten bij Vestia, de vastgoeddromen bij Amarantis en de groeiambities van VU en VUMC. Dit zijn voorbeelden uit de not for profit sector, maar ook in het bedrijfsleven en bij de overheid zie je dit patroon. Denk aan de Fyra en de Betuwelijn, de energiecentrale in Steenwijk, de Zuidas van Amsterdam, Rijks- en Stedelijk museum, de aankoop van Property Finance door SNS en de wilde plannen van Bennink rond DE Masterblenders 1753.

Er is altijd wel een Cees die de baas wil zijn van een mooie zaak en de macht heeft een ‘businesscase’ te laten maken en in uitvoering te laten nemen, ook al is er geen sprake van een goede business en is de case niet realistisch.

Laat een reactie achter