Vestia en SNB: wanneer zeg je nee?
Datum: 13-07-2012
Vestia en SNB: wanneer zeg je nee?
Na woningcorporatie Vestia is nu slibverwerker SNB in het nieuws over grote verliezen met financiële derivaten. De Volkskrant maakte gisteren een reconstructie en schrijft vandaag over de achtergronden. Ook het redactioneel commentaar is eraan gewijd.
Iedere keer is het patroon hetzelfde:
- Er komt een groot financieel probleem bij een organisatie aan het licht.
- De raad van bestuur van die organisatie houdt vol dat hij een goed besluit heeft genomen.
- De interne toezichthouders blijken de gehele constructie niet begrepen te hebben, maar wel te hebben goedgekeurd.
- De externe toezichthouders zeggen dat ze er niet over gaan of (bij SNB) het is niet duidelijk of en wie de externe toezichthouders zijn.
- Journalisten, politici en deskundigen roepen unaniem dat het toezicht op semipublieke organisaties niet deugt en sterk verbeterd moet worden. Vooral Rienk Goodijk, hoogleraar in Tilburg, komt dan altijd in beeld. Dat is niet verwonderlijk, want zijn recente boek heet ‘Falend Toezicht in semipublieke organisaties? Zoeken naar verklaringen’.
- De vervolgstappen zijn meestal onderzoek, ontslag van de bestuurder, vernieuwing van de RvT/RvC en een proces om te zorgen dat de rekening ergens anders komt te liggen dan het bedrijf in kwestie.
- Vervolgens worden er pogingen gedaan om het systeem van extern toezicht te verscherpen, maar die slagen niet of verzanden in een halfslachtige oplossing.
Volgens mij zitten er twee denkfouten in dit patroon. De eerste is dat dit een probleem is van (semi)publieke organisaties. Dat is het niet. Dit probleem komt in alle bedrijfstakken voor. Kijk naar de banken, volg de deconfiture van Sabon, herinner je Enron en Barings, etc. Peter de Waard zegt daar iets over in zijn column ‘Waarom wil niemand derivaten snappen’ op pagina 21 van de Volkskrant van vandaag. Hier valt meer over te zeggen, maar ik wil het in deze blog over de tweede denkfout hebben.
Die denkfout is dat je met systemen en structuren van toezicht, het falen van mensen kunt oplossen. Dat is niet zo, sterker nog, mensen nemen minder hun verantwoordelijkheid als er meer structuren en systemen om hen heen gebouwd zijn.
Het wezenlijke probleem is volgens mij in bijna alle gevallen gebrek aan lef bij de leden van de RvT of RvC. Zij zouden de bestuurders meer tegenspraak moeten geven. In mijn contacten met toezichthouders tijdens workshops en evaluaties merk ik dat toezichthouders vaak beducht zijn om die tegenspraak te geven: Mag dat dan? Ben ik daarvoor geschikt? Stellen we de verhoudingen dan niet op scherp? Ik schreef daar al eerder een blog over.
Toezichthouders moeten vaker nee zeggen. Daarbij is een belangrijke regel: als je iets niet begrijpt, keur je het niet goed. De commissarissen van Vestia hebben publiekelijk toegegeven dat ze na drie zinnen van treasurer Marcel de V. over de derivaten niet meer begrepen waar het over ging. Dan is het toch heel simpel. Je onderbreekt De V., keurt de voorstellen af en stuurt de bestuurder terug om een voorstel te maken, dat de toezichthouders wel kunnen begrijpen. Zolang dat voorstel er niet is en niet door de RvT/RvC is goedgekeurd, wordt er niet gehandeld. Bij SNB geldt hetzelfde. De structuur mag dan ingewikkeld zijn, als de RvC en de AVA niet begrijpen welke constructies de bestuurder voorstelt en wat de risico’s zijn, wordt er niets goedgekeurd.
Daarmee is het antwoord op de vraag in de kop van de blog gegeven: Toezichthouders zeggen nee als ze een voorstel niet begrijpen.
Als we daar nu eens mee beginnen, dan zal er een grotere verbetering optreden, dan wanneer de structuur van het toezicht weer aangepast moet worden.