Bij de dood van Morris Tabaksblat
Datum: 31-10-2011
Bij de dood van Morris Tabaksblat
De recent overleden Morris Tabaksblat was in Nederland het symbool van de tweede generatie denken over governance. De eerste generatie Cadbury/Peters probeerde binnen het bestaande old boys network tot verbetering te komen. Tabaksblat wilde het systeem verbeteren door aandeelhouders meer zeggenschap te geven en bestuurders en commissarissen te laten inzien dat ze echt moeten veranderen. Tabaksblat maakte een duidelijk onderscheid tussen principes, waar iedereen zich aan moet houden, en regels, waar je gemotiveerd van af kunt wijken. Hij introduceerde de mantra ‘pas toe of leg uit’ in Nederland. Volgens Tabaksblat moet je ‘fatsoen helpen’ zich te ontwikkelen.
De inspanningen van Tabaksblat hebben niet het beoogde effect gehad. Aandeelhouders vervullen hun corrigerende rol onvoldoende en er is steeds meer overheidsregulering nodig. Bestuurders en toezichthouders van organisaties in profit en non profit passen de regels selectief toe en leggen nauwelijks uit waarom ze afwijken.
Het fatsoen dat Tabaksblat wilde helpen is helaas nog steeds te weinig aanwezig. Er zijn zo een aantal voorbeelden uit de voorbije weken op te noemen, die duidelijk maken dat het met governance in Nederland soms nog droevig is gesteld:
– Een SP Kamerlid blijft in functie terwijl ze de schijn van belangentegenstelling heeft gewekt. En dat bij een partij die steeds vindt dat er elders koppen moeten rollen, als er van een dergelijke schijn sprake is.
– Een aantal Tweede Kamer fracties weigeren transparant te zijn over de besteding van de overheidssubsidie, die ze krijgen.
– De fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer is subject van onderzoek in twee zaken van vermoedelijk slecht toezicht (Meavita en COA). De fractievoorzitters van PVDA en CDA in diezelfde Eerste Kamer zijn tevens de baas van belangrijke lobby-organisaties.
– Bij drie ziekenhuizen is een lid van de raad van toezicht in afwijking van de governancecode bestuurder geworden. Nergens is goed uitgelegd waarom die afwijking noodzakelijk was.
– De raad van toezicht van een Limburgse zorgorganisatie lijkt grote sommen geld ontvangen te hebben voor waarneming van de bestuurder. De raad weigert de ondernemingsraad daarin inzicht te geven.
– Een voormalig bestuurder van een GGZ organisatie heeft tijdens zijn bewind zijn villa aan de organisatie verkocht omdat hij dubbele woonlasten had. Het besluit is kennelijk goedgekeurd door de raad van toezicht en levert de GGZ instelling nu een forse strop op.
– De voormalige CEO van TNT is op eigen verzoek afgetreden bij de splitsing van het bedrijf, maar heeft desondanks een forse bedrag als afvloeiing meegekregen. Beide delen van het gesplitste bedrijf hebben in een razend tempo beurswaarde verloren, terwijl de CEO het omgekeerde had beloofd.
– De president-commissaris van de Telegraaf Media Groep was sinds 1975 aan de macht, terwijl zijn familie slechts een minderheidsbelang heeft. Hij treedt nu af omdat hij te doof wordt om de vergadering voor te zitten, maar blijft wel aan als vice-voorzitter van de raad van commissarissen.
Gelukkig zie ik ook veel bestuurders en toezichthouders, die oprecht en integer proberen hun werk te doen en hun weg te vinden in de overgereguleerde governancewereld. Maar helaas is het aantal missers en misdragingen wel zo groot, dat we moeten concluderen dat alle regels niet tot goede governance hebben geleid en dat een deel van de top in bedrijfsleven, politiek en maatschappelijke organisaties, lak lijkt te hebben aan goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording. Niet alleen bij de banken hebben bestuurders en toezichthouders te weinig gevoel voor de huidige maatschappelijke opvattingen. In alle sectoren komen missers voor en laat de tegenkracht tegen het bestuur soms te wensen over. Dat ondermijnt het maatschappelijk vertrouwen.
Het wordt tijd voor de derde generatie in governance. In Governance 3.0 gaat het niet meer om het naleven van regels maar om intrinsieke motivatie bij bestuurders en commissarissen om organisaties maatschappelijk verantwoord te leiden. Er is herstel van vertrouwen nodig. Dat vraagt bestuurlijke nederigheid en voorbeeldgedrag. Niet met de vinger wijzen naar wat de ander fout doet, maar kritisch zijn op je eigen gedrag.
Governance is er om maatschappelijke problemen te voorkomen of om te helpen ze op te lossen. Uitgaande van dat doel krijgt governance een heel andere invulling dan de huidige regulering. Voor governance 3.0 zijn andere bestuurders en toezichthouders nodig. Mensen die moraal hoger in het vaandel hebben staan dan macht. Wiens motieven niet zijn om veel geld te verdienen, maar om de organisatie te dienen, waaraan zij leiding mogen geven. Want het is een gunst als je tot zo’n belangrijke functie geroepen wordt en maar in beperkte mate je eigen verdienste.
Tabaksblat had dat goed begrepen. In de generatie na hem is nog geen leider opgestaan die de ethische en morele kant van goed ondernemingsbestuur belichaamt.
Wie gaat er leiding geven aan Governance 3.0?