Waarom hebben toezichthouders maling aan goede governance?

Datum: 18-08-2011

Waarom hebben toezichthouders maling aan goede governance?

Ik word soms een beetje moedeloos van het gemak waarmee raden van toezicht en raden van commissarissen zo gemakkelijk governanceregels aan hun laars lappen. Vandaag alleen al in de zorg twee voorbeelden.
Peter Weeda, lid van de RvT van het Maasstad ziekenhuis, wordt de nieuwe interim-bestuurder van het ziekenhuis. Hij gaat samen met León Eijsman het ziekenhuis leiden na het vertrek van Paul Smits. Jan van Walsem, voorzitter van de raad van toezicht van het Waterland ziekenhuis, heeft in de periode mei-juni de bestuurder waargenomen toen die een aanrijding had gehad. In die periode constateerde Van Walsem een verschil van inzicht dat leidde tot vertrek van Jack Jansen als bestuurder.
In juli gebeurde in het Franciscus ziekenhuis in Roosendaal hetzelfde als nu in het Maasstad ziekenhuis. Daar stapte de heer J. van de Brand over van de raad van toezicht naar de raad van bestuur om de zieke Peter Razenberg tijdelijk te vervangen. Over die situatie heeft Marc van Oijen al een goede blog op Skipr geschreven, waar ik het mee eens ben.

Ik vraag mij af, waarom raden van toezicht iedere keer weer voor deze domme oplossing kiezen, terwijl artikel 4.4. lid 3 van de Zorgbrede Governancecode dit uitdrukkelijk verbiedt: ‘Leden van de raad van toezicht vervullen nimmer taken van de raad van bestuur’. Dat lijkt me nogal duidelijk. Ik vind het ook essentieel en heb me indertijd als lid van de commissie Meurs ook beijverd om het al in de eerste code te krijgen.

Toch hebben we in drie maanden drie gevallen waarin de raad van toezicht deze regel naast zich neerlegt en dat ook nog zonder goede argumenten. In Roosendaal zei de voorzitter van de raad van toezicht dat de code het principe ‘pas toe of leg uit’ hanteert, dus dat je mag afwijken. Maar hij legde niet uit waarom de raad van toezicht deze afweging had gemaakt. In Purmerend heeft de raad van toezicht helemaal geen mededeling over de afwijking van de code gedaan. In het Maasstad volstaat de raad van toezicht met de mededeling, zonder enige motivatie. Alleen het CV van Weeda (die ooit niet helemaal van harte bij het Atrium MC als bestuurder moest vertrekken) staat in de mededeling.

Het getuigt van arrogantie als toezichthouder als je zo gemakkelijk afwijkt van de Governancecode en niet eens de moeite neemt om uit te leggen waarom je de spelregels aan je laars lapt. Het roept op zijn minst twijfels op over de geschiktheid van de toezichthouder van een maatschappelijke onderneming.
Bij het Havenbedrijf Rotterdam is in 2005 dezelfde move gemaakt. Toen Willem Scholten wegens vermoedens van fraude moest aftreden werd Hans Smits door zijn collega’s in de raad van commissarissen naar voren geschoven als bestuurder. De toenmalige voorzitter van de raad van commissarissen van het Havenbedrijf legde uit dat ze overal gezocht hadden en de goede kandidaat, Hans Smits, in huis gevonden hadden. Er was geen betere. Die voorzitter was Ad Scheepsbouwer, toevallig nu voorzitter van de raad van toezicht van het Maasstad ziekenhuis.

Scheepsbouwer volhardt dus in het spel om iemand uit eigen kring naar voren te schuiven. Er is sinds 2005 één ding veranderd. Nu neemt Scheepsbouwer niet eens meer de moeite om het uit te leggen.

We hebben nog een lange weg te gaan als toezichthouders het nog steeds normaal vinden om niet toe te passen en niet uit te leggen.

Laat een reactie achter