De 'vrijgevestigde' medisch specialist is levenslang geketend

Datum: 26-01-2011

De 'vrijgevestigde' medisch specialist is levenslang geketend

Het ministerie van VWS, de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en de Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen (NVZ) hebben een akkoord gesloten om de macrokosten van de curatieve zorg de komende vier jaar te beteugelen. Een merkwaardig akkoord, waarin de verzekeraar niet deelneemt en de keuze tussen vrije prijzen en budgettering van de curatieve zorg vier jaar wordt uitgesteld, terwijl minister Schippers bij haar aantreden dit ‘stuck in the middle’ als een groot probleem zag.

Het akkoord is ook schadelijk voor de medisch specialisten. Frank de Grave, de voorzitter van de Orde, is ten onrechte trots op het akkoord. Hij laat zich op 18 januari zowel door de Volkskrant als het FD interviewen. De eerste zin van het interview in de Volkskrant luidt: ‘Dokters blijven de baas over de patiënt en over hun eigen praktijk’.
Dat de dokter de baas is over de patiënt is niet meer van deze tijd en onjuist. De dokter wordt geacht goede zorg aan de patiënt te leveren volgens de laatste stand der wetenschap. Hij sluit daarvoor een geneeskundige behandelovereenkomst met de patiënt. Hij is dus dienstverlener voor en niet de baas van zijn patiënt.

Het andere deel van de zin is lastiger. ‘Dokters blijven de baas over hun eigen praktijk’ volgens De Grave. In het FD zegt hij dat de grote plus van het akkoord is dat de autonomie van de dokter is gewaarborgd en dat het vrije beroep gehandhaafd blijft.

Volgens mij is dat zogenaamde ‘vrije beroep’ nu juist een van de nadelen van het akkoord.
Meestal wordt over dit onderwerp gesproken vanuit macrobesturing van de zorg en de bestuurbaarheid van het ziekenhuis. Dan is de relatie tussen de vrijgevestigde specialist, zijn collegae in loondienst, het ziekenhuis en de verzekeraar een slepend probleem dat veel strijd veroorzaakt. Laten we het deze keer eens bezien vanuit het belang van de medisch specialisten. Die moeten er volgens mij juist treurig over zijn, dat de vrije vestiging blijft bestaan. Dat betekent dat weer vier jaar jonge mensen zich in de schulden steken voor goodwill en daarmee hun toekomst voor lange tijd vastleggen.
De zogenaamde vrije vestiging geeft medisch specialisten namelijk helemaal geen vrijheid, maar sluit hen op in een gouden kooi. De negatieve gevolgen daarvan voor de individuele specialist zijn groot en wegen niet op tegen de fiscale voordelen en de ‘autonomie’ die steeds naar voren worden gebracht.

Een jonge specialist, die haar beroep wil uitoefenen, heeft twee keuzen. Zij kan in dienst treden van een ziekenhuis of zij kan zich voor veel geld –de goodwill- inkopen in een maatschap van specialisten met dezelfde discipline. Door deze goodwill, het maatschapscontract en de toelatingsovereenkomst is zij feitelijk gedwongen om haar hele leven in hetzelfde ziekenhuis en met dezelfde mensen te werken. Dat houdt niemand vol. Daarom is er ook zoveel haat en nijd en gevecht in maatschappen. Daar komt nog bij dat je in het vak zelf ook niet veel carrière kunt maken; veel medische klachten blijven immers hetzelfde. Als je pech hebt, werk je dus 30 jaar voor dezelfde soort patiënten in hetzelfde ziekenhuis en met deels dezelfde maten. Overstappen naar een andere maatschap in een ander ziekenhuis is financieel en juridisch lastig, maar is vooral ‘not done’.  Als je overstapt naar een andere maatschap, wordt dat in de beroepsgroep raar gevonden en zal er wel wat mis met je zijn.
Een medisch specialist in loondienst heeft die problemen minder. Zij kan haar arbeidsovereenkomst opzeggen en elders in dienst treden. Ook wordt overstap van een dokter in loondienst gewoner gevonden. In haar spreekkamer komt ze even autonoom tot haar professionele beslissingen, maar daarbuiten heeft ze veel meer vrijheid dan haar ‘vrijgevestigde’ collega.

De zogenaamde ‘vrije vestiging’ is dus ultieme onvrijheid voor de betreffende specialist. Het belemmert hem of haar om de beste professionele en persoonlijke werkomgeving te vinden.
Geen wonder dat sommige vrijgevestigde specialisten ongelukkig zijn en hun passie kwijtraken. In mijn adviespraktijk zie ik daarvan vaak de trieste persoonlijke gevolgen voor de specialist.
Het is dus zeer betreurenswaardig dat dit probleem weer vier jaar niet wordt opgelost.

En dat terwijl er een nieuwe generatie (vaak vrouwelijke) medisch specialisten aankomt, die anders in het vak staat. De kwaliteit van het werk, de balans tussen werk en privé, plezier in en passie voor het werk zijn voor velen belangrijker dan ‘ondernemer’ zijn. Frank de Grave zou er goed aan doen om de komende jaren met juist die jonge specialisten in zijn achterban in gesprek gaan. De Orde is het aan die nieuwe generatie verplicht om te kijken of er meer toekomstgerichte vormen voor de zakelijke kant van het medisch specialistisch werken zijn, dan alleen de binaire tegenstelling tussen ‘vrije vestiging’- loondienst.

Laat een reactie achter