De Pyamadagenwet
Datum: 24-01-2011
De Pyamadagenwet
In het publicitaire geweld rond ‘Brandon’ is het nauwelijks opgevallen, maar staatssecretaris Velthuijzen van Zanten heeft vorige week een aanzet gemaakt om de overregulering van de gezondheidszorg nog complexer te maken. Ze heeft het Kabinet zo gek gekregen om een ‘houtskoolschets Beginselenwet zorginstellingen’ naar de Kamer te sturen.
In een brief van acht kantjes aan de Kamer legt ze uit, dat wat al geregeld is nog een keer geregeld moet worden. In larmoyante taal schetst ze hoe ze de rechten van bewoners van instellingen wil benoemen. De cliënt heeft recht op:
– Een eigen leven, invloed en regie op zijn leven en op de contacten met familie en vrienden
– Recht op een dagelijkse douchebeurt
– Recht op gezonde en voldoende voeding en eten
– Recht op een eigen kamer en een huiselijke, schone en verzorgde leefruimte
– Recht op een respectvolle bejegening (ook als je een afwijkende seksuele geaardheid hebt) en een veilige en prettige sfeer
– Recht op het beleven van je geloofsovertuiging
– Recht op een zinvolle daginvulling, beweging en dagelijks buitenlucht
– Recht op aandacht voor ontwikkeling en ontplooiing.
Plichten staan hier niet tegenover en het moet allemaal uit de AWBZ betaald worden.
Voordat u denkt, dat dit voor alle burgers geldt: Fout. Het geldt alleen voor bewoners van AWBZ instellingen.
Dus als je in je eigen huis aan het vervuilen bent, niet meer goed eet, geen mantelzorg hebt, niet naar buiten kunt omdat de gemeente in jouw straat niet strooit bij sneeuw, je geen huishoudelijke verzorging meer uit de WMO krijgt, dan heb je pech. Dan geldt dit niet voor jou.
Als je geen goed huis hebt, geen geld voor eten, gediscrimineerd wordt, vervloekt omdat je moslim of homo bent, de Beginselenwet geldt niet voor jou.
Maar als je opgenomen wordt in een verpleeghuis, een instelling voor gehandicapten of een psychiatrisch ziekenhuis dan staat de staatssecretaris pal voor je en wil ze al deze rechten wettelijk garanderen. Hoe ze dat wil betalen, weet ze nog niet. Op pagina 8 van de brief aan de Kamer staat dat ze ‘de administratieve lasten’ nog zal laten uitrekenen. Dat dit soort rechten zonder plichten zullen leiden tot veel rechtszaken heeft de staatssecretaris niet bedacht. Dat instellingen met een krappe marge en te weinig budget niet aan deze rechten kunnen voldoen, daaraan gaat ze voorbij. Want het korten op de AWBZ gaat gewoon door.
Velthuijzen suggereert 7 ½ pagina lang een enorm probleem en mensonterende toestanden. Op één plaats zegt ze dat de meerderheid van de instellingen al probeert aan de normen te voldoen en dat die in het zorgplan naar de wensen van de cliënt vragen. Voor het deel van de instellingen dat niet voldoet, is dit soort theatrale wetgeving kennelijk nodig volgens het regeer- en gedoogakkoord. Hoeveel dat er zijn, daar heeft de staatssecretaris het niet over.
Weer een stuk symboolwetgeving met veel grote woorden en weinig praktisch nut. Kunnen ze daar in Den Haag nu niet eens mee ophouden? Hebben ze echt niets beters te doen?
Het gedoe doet me denken over de opwinding over pyjamadagen een paar jaar geleden. De Beginselenwet kan beter de Pyjamadagenwet heten. Dat geeft de (niet) relevantie ervan beter weer. Ik stel een motie voor verstandige Kamerleden voor:
‘De Kamer wijst dit soort onzinwetten af. Hij vraagt de staatsecretaris iets nuttigs voor de zorg te doen en gaat over tot de orde van de dag’.