What about Nout?

Datum:05-07-2010

What about Nout?

De discussie over de positie van Nout Wellink, president van de Nederlandse Bank (DNB) verdeelt politiek, bestuurlijk en wetenschappelijk Nederland in twee kampen. Aan de ene kant de mensen die vinden dat ‘Barbertje moet hangen’, dus dat Wellink moet aftreden. Aan de andere kant mensen die vinden dat het aftreden van Wellink schadelijk is voor Nederland en voor hemzelf en dat de politiek daar niet over mag gaan. Ondertussen is er een halfslachtige afspraak dat de president over een maand een verbeterplan moet hebben, terwijl er in de vakantie niemand is om dat aan te pakken. Ik weet zelf niet goed wat het beste is, al schreef ik eerder dat ik bezwaar heb tegen een volgende termijn van Wellink, welk bezwaar nog steeds geldt.
De casus bevat echter een aantal interessante governance elementen, die vraag rondom de toekomst van Nout Wellink overstijgen. Ik noem er een aantal.

‘Je verantwoordelijkheid nemen’
Wanneer er een onderzoeksrapport uitkomt, blijkt er altijd iets misgegaan te zijn. Dat is logisch want geen enkel proces loopt gesmeerd, er zijn altijd beslissingen en handelingen van mensen die beter hadden gekund (ongeacht of dit met de kennis van nu of de kennis van toen is). En dus is er iets dat in de toekomst beter zou moeten kunnen. Soms zijn dat alleen ‘leerervaringen’, vaker levert het onderzoek ‘misstanden’ op die op korte termijn verbeterd moeten worden. Degenen, die niet als verantwoordelijke voor de ‘misstand’ in de schijnwerper staan, vinden dat de verantwoordelijke (in dit geval de president van de Nederlandse Bank) ‘zijn verantwoordelijkheid moet nemen’. Wat dat inhoudt is minder duidelijk. Meestal wordt gedacht aan de keten verantwoordelijk=aansprakelijk=schuldig=straf krijgen. Dan betekent ‘zijn verantwoordelijkheid nemen’ dus ‘oprotten’ of netter gezegd ‘de eer aan zichzelf houden’ door af te treden.
Maar er is ook een heel andere interpretatie van ‘je verantwoordelijkheid nemen’. Die is dat je je verantwoordelijk voelt voor wat er mis is en dat je dus ook moet zorgen dat het probleem wordt opgelost. Je draagt immers in goede en slechte tijden verantwoordelijkheid. Dus blijf je juist aan om de problemen op te lossen en vertrekt pas als ze opgelost zijn. In feite is dat wat Wellink wil en ook de opvatting van Tony Hayward van BP.
Deze tweede opvatting raakt steeds meer op de achtergrond, maar er is wel wat voor te zeggen. Het getuigt van lef als je het aandurf om de puinhoop die onder jouw verantwoordelijkheid is ontstaan zelf wilt opruimen. Het voordeel is ook, dat je goed ingewerkt bent en dus precies weet waar het probleem zit en welke mensen je moet vervangen en welke je moet inzetten voor de probleemoplossing. Nadeel is natuurlijk dat je besmet bent en dat weinig mensen in staat zijn om over hun eigen schaduw heen te springen en wat ze gebouwd hebben weer kunnen veranderen.
Toch zou het de moeite waard zijn om beter de afweging te maken of iemand verantwoordelijk blijft om het probleem op te lossen of beter op kan stappen. Nu lijkt het laatste de norm, met als risico dat de oplossing in de vertraging komt doordat de nieuwe leider zich eerst moet inwerken.

‘Onafhankelijkheid’
Het spel rond DNB is zo ingewikkeld omdat een centrale bank geacht wordt onafhankelijk te zijn. Om te voorkomen dat politici steeds geld bij laten drukken, is een adagio van de Westerse democratie dat de president van de centrale bank onafhankelijk moet zijn van de politiek. Hij wordt dus wel door de minister benoemd, maar kan niet zo maar door de minister of door de Tweede Kamer ontslagen worden. Dan zou de politiek de indruk wekken van aantasting van de onafhankelijkheid van de centrale bank. Daarom ontstaat er nu een schimmenspel, waarin iedereen zware kritiek op Wellink heeft, maar geen enkele politicus het afttreden van Wellink durft te eisen. Dan meng je je immers in het beleid van DNB en wek je de schijn haar onafhankelijkheid aan te tasten.
De onafhankelijkheid van de centrale bank was echter nodig voor het monetaire beleid. Dat is naar de Europese Centrale Bank gegaan, dus daar gaat Trichet over en niet Wellink. Bij het rapport Scheltema ging het over de toezichtfunctie van DNB en het is maar de vraag of die onafhankelijkheid van de regering bij dit toezicht even groot moet zijn. Ik denk het niet. Als het DNB toezicht op de banksector faalt, heeft dat politieke consequenties en moet de overheid voor een deel van de tekorten opdraaien. Dat vraagt een kleinere afstand tussen de minister en de president van DNB (en leidt tot de vraag of twee toezichtorganen DNB en AFM, wel handig is)
Het rapport Scheltema zou dus moeten leiden tot een herdefinitie van de toezichtfunctie en een herijking van de relatie tussen de verantwoordelijken van de toezichtorganen en de minister. Dat los je niet op door Wellink weg te sturen.

Het governance gat
DNB heeft een adviesraad en een eigen raad van commissarissen. In alle reacties van leden van beide gremia lees ik dat ze in beperkte mate iets te vertellen hebben over het beleid van DNB en niets over de benoemingen aan de top. Het lidmaatschap van de raad van commissarissen is meer een erebaan, die het lid en DNB status geeft, dan dat het wat voorstelt. Risico’s van aansprakelijkheid zijn kennelijk gering, anders had onze Kroonprins geen lid van de raad van commissarissen van DNB kunnen zijn zonder in de knoei te komen met zijn constitutionele verantwoordelijkheid.
Er is dus blijkbaar bij DNB een governance gat. Er is geen orgaan dat duidelijk de verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft op de leiding van DNB en die bevoegdheid kan waarmaken door benoeming, schorsing en ontslag van de top van de organisatie. De raad van advies (bankraad) zit uiteraard niet in die rol, maar ook de raad van commissarissen vervult die rol kennelijk niet overduidelijk. En de minister kan en mag niet ingrijpen in de top van DNB op straffe van het schenden van de onafhankelijkheid van DNB. Dat is een ongezonde situatie, die de macht van de bestuurlijke top van een organisatie te groot en niet corrigeerbaar maakt.
Het lijkt erop dat niemand echt kan besluiten Wellink te ontslaan als het rapport Scheltema daar aanleiding toe zou geven.
In mijn vorige blog over DNB heb ik bovendien geconstateerd dat een normale governance eis over het maximale aantal termijnen voor een bestuurder niet in de statuten van DNB staat.
Er zijn dus nog wel wat governance vraagstukken rond DNB op te lossen die verder gaan dan het plan voor een cultuurverandering, waar Wellink nu ‘opdracht’ voor heeft gekregen.

Elegantie
Er zijn botte en elegante oplossingen voor problemen aan de top. De botte is dat we iemand ontslaan of hem laten aftreden met een duidelijke boodschap dat hij hert niet meer goed doet. De roep om aftreden van Wellink op korte termijn past in die lijn, maar ook in andere gevallen, waar iemand  ‘toe is aan een andere uitdaging’,  maar wel binnen een paar weken vervangen wordt door een interim-bestuurder, past in die botte lijn. Het kan ook elegant en met minder schade voor de persoon en de organisatie. De termijn voor vertrek is wat langer, de persoon in kwestie heeft inmiddels een andere baan en zijn opvolger is er bijtijds. Dat is prima te regelen.
In het voorbeeld van Wellink zeggen Wellink en minister de Jager samen dat Wellink geen volgende termijn bij DNB ambieert, maar in juli volgend jaar aftreedt. Hij zal er alles aan doen om DNB in het resterende jaar gereed te maken voor de toekomst en de minister (of de raad van commissarissen, dat is nog een beetje onduidelijk) heeft een jaar de tijd om een opvolger te benoemen en zich te laten in werken. Dat is elegant voor DNB, voor Wellink, voor de Nederlandse staat en waarschijnlijk ook voor onze positie in Europa en de wereld. En er is tijd om over grote veranderingen bij DNB na te denken. En die grote veranderingen zijn nodig, omdat de functie van DNB, zijn relatie tot de Nederlandse overheid en tot de ECB, de governance structuur van DNB en de relatie tot de AFM en tot de banken onder toezicht allemaal tegen het licht gehouden moeten worden. Dat gaat veel beter als DNB nog een jaar door een ervaren rot geleid wordt, terwijl anderen nadenken over de toekomst.

Conclusie
Wat mij betreft wordt de vraag ‘What about Nout’ daarom beantwoord met de keuze om de heer Wellink te vragen zijn huidige termijn tot juli 2011 als president te voltooien, waarbij deze verklaart geen volgende termijn te ambieren en door het instellen van een adviescommissie die binnen een half jaar de minister en DNB adviseert over de voornoemde vraagstukken. Ongetwijfeld komt daaruit dat DNB een sterke en onafhankelijke raad van commissarissen moet krijgen, die gaat over toezicht op het beleid van DNB en over benoeming, schorsing en ontslag van de president en de andere leden van het bestuur van DNB. Die nieuwe RvC kan dan op zoek naar een nieuwe krachtige president. Dat bevordert ook het zoeken op kwaliteit en geschiktheid voor de functie in plaats van een politieke benoeming.
Bij de toekomst van de DNB gaat het dus om een heel andere vraag dan het al dan niet aanblijven van Wellink.

Laat een reactie achter