Help de (huis)dokter verzuipt!

Datum:19-04-2010

Help de (huis)dokter verzuipt!

We hebben in Nederland nog steeds een uniek systeem van huisartsenzorg, dat bijdraagt aan welzijn en gezondheid van burgers en de kosten van curatieve tweedelijnszorg beperkt houdt. Vroeger noemden we dat ‘de poortwachtersfunctie’ van de huisarts. Een systeem, waarbij je eerst langs je huisarts gaat voor je naar het ziekenhuis wordt verwezen.
Het grote voordeel van dit systeem is de integrale manier van kijken van de huisarts. Voor een huisarts ben je gezond tot het tegendeel bewezen is. Voor een medisch specialist ben je ziek en blijft hij zoeken tot hij je ziekte gevonden heeft (en gedekt is voor de verzekering). Medisch specialistische behandeling geeft dus meer en langer onzekerheid, is belastend voor de patient en kost meer geld.  De zorg van de huisarts is als het goed is meer preventief, meer geruststellend en meer integraal. Heel lang hebben we geloofd in dat poortwachtersysteem en het in tact gehouden.

Dat systeem staat onder druk door het toenemende aantal zelfverwijzers, doordat huisartsen ‘ondernemer’ moeten zijn, door groepspraktijken en door de huisartsenposten buiten kantooruren. De persoonlijke relatie tussen huisarts en patient verwatert daardoor, de continuïteit van de zorgverlening staat onder druk en de integrale benadering van (steeds weer een andere) huisarts is minder goed te borgen. De huisarts is geen raadsheer/vrouw meer die de familie en hun sociale en lichamelijke positie kent en daarmee rekening houdt.
Aan de andere kant wordt de integrale benadering van de huisarts versterkt door de integratie van huisartsenpost en spoedeisende hulp tot spoedpost, doordat de huisarts een rol krijgt in preventie (griepprik, voorlichting) en doordat de begeleiding van chronische patiënten weer teruggebracht wordt naar de huisarts (zij het via de ‘newspeak’ van keten DBC’s).

Maatschappelijk en politiek is de koers rond de huisarts dus onduidelijk en tweeslachtig. Ook de jarenlange strijd tussen LHV en minister draagt bij aan die onduidelijkheid. De gedachte dat de burger altijd consument is, die gezondheid kan eisen en geen leed kan verdragen, draagt er ook aan bij dat de huisarts steeds meer als nederige leverancier van zorgdiensten wordt gezien. En daarmee zijn functie als directe en integrale raadsvrouw/heer voor de fysieke, psychische en sociale gezondheid van de burger verliest.

De afgelopen weken zijn er weer een aantal aanvallen gedaan op de positie van de huisarts. De ambtelijke werkgroep voor curatieve zorg heeft zich de huisarts toegeëigend, terwijl deze volgens mij bij preventie en langdurige zorg hoort. Die werkgroep komt met het onzinnige plan om € 5 toegang voor de huisarts te vragen. Dan weet je zeker dat de burger voor € 0 toegang naar de SEH gaat, waardoor de belasting en de kosten van spoedeisende hulp een veelvoud van de opbrengsten van die € 5 zullen toenemen. En dat terwijl de minister de spoedeisende hulp al te duur vindt en deze wil reduceren. Het getuigt van weinig realiteitszin als je een toegangskaartje voor de huisarts voorstelt.

Het tweede zinloze voorstel werd vorige week trots door de Raad voor de Volksgezondheid gepresenteerd in een discussienota. De burger moet goed voor zijn eigen gezondheid zorgen (mee eens).  Daartoe moeten er ‘laagdrempelige inloopcentra voor zorg en welzijn’ in de wijk komen voor advies over gezondheid en simpele medische controles. Eerst dacht ik dat de RVZ  bedoelde dat de huisarts in ere moet worden hersteld. Want volgens mij doet een huisarts al jaren precies wat de RVZ wil. Maar dat bleek niet het geval. Na goed lezen van het voorstel blijkt dat die inloopcentra een nieuwe extra infrastructuur moet worden naast de huisartsenpraktijk. Want de inloopcentra moeten goed met de huisartsen afstemmen. Het lijkt me niet wijs om een hele nieuwe infrastructuur naast de huisarts en naast de curatieve zorg voor te stellen. En wat gaat dat weer niet kosten. De RVZ kan beter voorstellen de klassieke positie van de huisarts in ere te herstellen dan weer een nieuw speeltje voor te stellen. Ook de RVZ maakt de basale fout om de huisarts als curatieve zorg te zien in plaats van de spil in kleinschalige laagdrempelige integrale voorziening voor welzijn en zorg voor de burger.

Tenslotte doet de NMA er nog een schepje bovenop door invallen te doen bij de kantoren van de LHV, omdat er sprake zou zijn van kartelvorming en een vestigingsbeleid, waarmee nieuwe toetreders tegengehouden worden. Dat vestigingsbeleid is in 1992 al door de LHV afgeschaft. Misschien is het stiekem weer ingevoerd, dat weet ik niet. Maar huisartsen moeten in een regio nauw met elkaar samenwerken, met elkaar afstemmen en elkaar vervangen. Ze moeten ook samen de spoedpost en de keten DBC’s regelen. Dat verdraagt zich slecht met concurrentie en nieuwe toetreders, die patiënten van de ander af willen pakken.

We zullen moeten kiezen. Ofwel de huisarts is een onmisbare maatschappelijke infrastructuur en de spil in buurt en regio voor welzijn, zorg, welbevinden en preventie. Ofwel de huisarts is net zo iets als de kapper uit mijn vorige blog: een dienstverlener op een concurrentiële markt, die er alles aan doet om zijn klanten te binden en weg te houden van de concurrentie (andere huisartsen en het ziekenhuis). Nu is er een onwerkbare mix van beiden.

Om met Toon Kortooms te spreken ‘Help de huisdokter verzuipt’
Wie gaat hem/haar redden van de verdrinkingsdood?

Laat een reactie achter