Governance principes voor de regering
Datum:11-02-2010
Governance principes voor de regering
De regering heeft dinsdag een compromis bereikt over haar reactie op het rapport Davids. Uit de berichten hierover blijkt dat vicepremier Rouvoet een oplossing heeft bewerkstelligd door een slimme zin. Balkenende is dus niet over zijn schoongemaakte stoepje gevallen, zoals ik eerder verwachtte. Ik ga verder niet op de inhoud van de casus in, maar vanuit governance oogpunt is het verloop van het proces wel bijzonder.
Jan Peter Balkenende is op allerlei manieren betrokken bij het onderwerp. Hij was premier toen de beslissing voor de missie naar Uruzgan genomen werd. Hij is premier nu het resultaat van het onderzoek bekend wordt en is de enige bewindspersoon van toen, die nu nog in functie is. Hij heeft steeds geprobeerd een onderzoek tegen te houden. Hij heeft dit onderzoek geëntameerd. En de resultaten gaan deels over hem als persoon en als functionaris.
In iedere andere bestuursomgeving trekt een persoon, die zo diep in een zaak is verwikkeld, zich terug uit de besluitvorming. Een chirurg zal zich terugtrekken als zijn vrouw of kind geopereerd moeten worden. Een rechter gaat geen zaak leiden, waarbij hij ook maar in de verste verte bij betrokken is. Doet hij dat wel, dan zal hij met succes gewraakt worden. Een officier van justitie die van fraude of lekken van informatie verdacht wordt, zal niet als aanklager in die zaak optreden. Wanneer een college van B&W moet beslissen over een uitbreidingsplan, waarvoor grond van een van de wethouders moet worden aangekocht, dan zal die wethouder niet aan de beraadslaging van het college deelnemen. Een commissaris of een bestuurder, die persoonlijk belang heeft bij een zaak die in de raad van commissarissen of de raad van bestuur aan de orde komt heeft twee keuzen. Als het om een eenmalige zaak gaat, dan zal de commissaris of bestuurder bij de beraadslaging over dat onderwerp afwezig zijn. Is het heel principieel, dan treedt hij af, voordat er in de betreffende casus besluiten genomen worden.
Dit beginsel van goede governance geldt kennelijk niet voor het bestuur van het land. Als het huidige kabinet volgens dit principe had willen handelen, dat had Balkenende zich geheel uit de beraadslagingen over het rapport Davids moeten terugtrekken en dat over moeten laten aan een van zijn vicepremiers. Rouvoet ligt dan het meeste voor de hand, omdat ook Bos al bij deze casus betrokken was. Dat is niet gebeurd. De bestuurder, die het meest betrokken en gecompromitteerd was in deze casus heeft zelf leiding gegeven aan de besluitvorming.
Dat is dus hele slechte governance. Ook de toezichthouder, de Tweede Kamer, heeft dat laten gebeuren. Niemand heeft de vraag gesteld ‘Excellentie, u hoort zich terug te trekken uit deze besluitvorming. Waarom doet u dat niet?’.
Als zich een dergelijke situatie bij een bank of een ziekenhuis voor zou doen, zou de vakminister er direct schande van spreken en zou de Kamer direct om een spoeddebat vragen. Speelt dit in eigen kring, dan zijn deze principes van goed governance ineens niet aan de orde.
Wordt het geen tijd voor een wettelijke governance code voor het landsbestuur? Want de zelfregulering laat het hier kennelijk volledig afweten. Wellicht past voortaan enige bescheidenheid van de politiek, als men negatief wil oordelen over governance van anderen.
Hier past het citaat uit Mathéüs 7:
‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet? Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te doen.’