De aandeelhouder is geen eigenaar

Datum:28-12-2009

De aandeelhouder is geen eigenaar

De kerstkranten stonden vol van interessante artikelen. In een artikel, dat ging over strategie, trof ik opnieuw een gedachtefout aan, die ik de laatste tijd steeds vaker zie. In het artikel stond ‘de aandeelhouder –die immers de eigenaar van de onderneming is- ….’. In het Nederlandse recht is dat onjuist. Toch dreigt deze foute aanname de laatste jaren gemeengoed te worden in het denken en schrijven over governance.

Een aandeelhouder is eigenaar van de aandelen in een vennootschap. Dat is principieel wat anders dan eigenaar zijn van de vennootschap en/of ‘de met haar verbonden onderneming’. Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek  (BW) zegt in artikel 64 lid 1 (voor de NV) en artikel 175 lid 1 (voor de BV)  ‘een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandeel behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen’.
In gewoon Nederlands staat dat de aandeelhouder niet opdraait voor de verliezen van de vennootschap en alleen zijn gestorte kapitaal kwijt is als het slecht gaat met de vennootschap. Hij is bovendien niet aansprakelijk voor meer dan het bedrag dat hij voor zijn aandelen heeft gestort.
Omgekeerd staat er nergens in het BW dat een batig saldo bij ontbinding van een vennootschap automatisch naar de aandeelhouders gaat. De raad van bestuur beslist over bestemming van dat saldo, onder goedkeuring van de raad van commissarissen (BW artikel 164 1 sub j en artikel 274 lid 1 sub h).
De aandeelhouder heeft ook geen volledige zeggenschap over de onderneming. Het bestuur is opgedragen aan de raad van bestuur. Dat bestuur wordt ingeperkt door de wet en door de statuten, maar de zeggenschap ligt bij de raad van bestuur en niet bij de aandeelhouders.

De eigenaar van een roerend of onroerend goed is altijd volledig aansprakelijk voor de lusten en lasten van dat goed. Hij heeft over dat goed ook de volledige zeggenschap. De aandeelhouder in een vennootschap heeft noch volledige zeggenschap, noch is hij aansprakelijk voor alle lusten en lasten van de vennootschap. De aandeelhouder is dus niet de eigenaar van de vennootschap. Rechtsgeleerden hebben dat meermalen gestipuleerd en gewezen op een principieel verschil met de Amerikaanse wetgeving, waar de aandeelhouder wel als eigenaar wordt beschouwd.
In de overheersende drang om opvattingen en governance modellen uit de USA te volgen, wordt dit principiële verschil nogal eens vergeten.

Is dat erg? En waarom maak ik me daar druk om, als ik vooral met governance in de gezondheidszorg bezig ben? Ja, het is erg, want als je uitgaat van het verkeerde axioma, dan neem je verkeerde beslissingen. Dat is ook wel gebleken. De maatregelen, die sinds het eind van de vorige eeuw genomen zijn om de aandeelhouder meer zeggenschap te geven, hebben desastreus uitgepakt voor Nederlandse ondernemingen, die door een minderheid van aandeelhouders gedwongen werden om hun strategie te wijzigen en het bedrijf op te splitsen of te verkopen (ABNAMRO, PCM). Het was dus niet zo’n goed idee om een deel van het Amerikaanse gedachtegoed te importeren, zonder fundamenteel na te denken over de positie van de vennootschap in het Nederlandse rechtsstelsel.

Het is nog een veel slechter idee om dit verkeerde axioma te transponeren naar andere rechtspersonen, die voor een ander doel zijn bedoeld. In het denken over de rechtsvorm van zorgorganisaties komt steeds de gedachte terug dat er een probleem is ‘omdat de stichting geen eigenaren heeft’. Via allerlei concept wetgeving wordt dat vermeende gemis gecompenseerd door schijneigenaren te maken. Zie de governance brief van Klink van juni 2009, het concept voor de Wet op de Cliëntenrechten en vooral het wetsontwerp voor de Maatschappelijke Onderneming. Uit al deze documenten blijkt impliciet en soms expliciet de gedachte dat het ontbreken van eigenaren van de stichting een probleem is dat moet worden opgelost. En dus wordt geprobeerd ‘schijneigenaren’ te creëren door stakeholders steeds meer macht te geven.  Dat is dus een slecht idee. In de eerste plaats omdat de aanname dat aandeelhouders eigenaar zijn onjuist is. In de tweede plaats omdat de wetgever de stichting juist bedoeld heeft als ‘dode hand’ waar invloed van belanghebbenden niet gewenst was. En in de derde plaats omdat de vergrootte invloed van aandeelhouders op het bestuur van naamloze vennootschappen niet heeft geleid tot de beoogde effecten.

Dus ook vanuit het oogpunt van governance in de gezondheidszorg is het van groot belang dat we de onjuiste gedachte dat aandeelhouders eigenaar zijn van de onderneming loslaten.

1 reactie

  1. Docent drs.J.I.Struyk( wisk. econoom) op 22 februari 2024 om 14:49

    Interessant stuk

Laat een reactie achter