Broodje aap: de korte zittingsduur van ziekenhuisbestuurders
Datum:06-03-2009
Broodje aap: de korte zittingsduur van ziekenhuisbestuurders
Het algemene beeld is dat ziekenhuisbestuurders maar heel kort in functie zijn en dan –al dan niet gedwongen- weer vertrekken. Volgens mij is dat een broodje aap. Iedereen vertelt het na, maar niemand weet zeker waar het onderzocht is. Ook de nieuwe voorzitter van de NVZ draagt bij aan de mythe. Volgens hem is de gemiddelde zittingsduur 2,8 jaar. Dat kan niet waar zijn.
Tegelijk met dit bericht krijg ik de nieuwe ‘Zorgmarkt’ binnen. Daar staan in:
– Frans Hiddema en Cees Sol, meer dan 10 jaar samen RvB van het Oogziekenhuis
– Wim de Bie, 27 jaar directeur/RvB van de Maartenskliniek
– Ton Kessels, meer dan 10 jaar RvB van Pantein
– Hans Kedzierski, die 7 jaar bestuursvoorzitter van het MCA was.
– Jack Thiadens, die na 10 jaar het Martini heeft verlaten.
– Ludo Janssen, die zeker 6 jaar voorzitter RvB van Orbis is geweest.
Dat haalt het gemiddelde al lekker omhoog.
Maar als je wat verder kijkt zijn er nog veel meer bestuurders, die lang in functie zijn. Geert Blijham heeft na 10 jaar als bestuurder afscheid genomen van het UMCU. Ook in de andere UMC’s blijven bestuurders lang in functie en gaan ze dan netjes met pensioen. Het Radboud was de uitzondering. Maar er zijn ook veel andere ziekenhuizen waar bestuurders lang in functie zijn (geweest) of na een lange periode met pensioen gaan. Ik denk aan Jos Blox in het Elkerliek (pensioen), Leon van Eijck van Alysis (pensioen), Jan Schnerr van het Hofpoort, Eke Zijlstra in Atrium, Wim van der Meeren in Elisabeth Tilburg, Maarten Rook in Anthonius Mesos, Peter de Kubber (en tot vorig jaar Frans Croonen in Jeroen Bosch), Cees Meijer in Drachten, een andere Cees Meijer in Meander, Wander Blauw in MCL, Binso Wymenga in Tiel en Chiel Huffmeijer van het Haga. Zijn opvolger Claudia Zuiderwijk is al weer vijf jaar bestuursvoorzitter van de Tergooi Ziekenhuizen. Roelof Jonkers is na 10 jaar Catherina overgestapt naar een andere functie.
We hebben zo al 27 van de 100 ziekenhuizen waar de zittingsduur van de bestuurder boven de vijf jaar ligt. Wil het gemiddelde dan nog op 2,8 jaar komen, dan moeten er ook minstens 27 zijn, die maar een paar maanden in functie zijn. De kortste duur die ik uit het recente verleden ken is de opvolger van Van Eijck in het Alysis. Dat was net geen jaar.
Waarom houden we dan zo angstvallig vast aan deze mythe?
Volgens mij omdat de missers zo in het oog springen. Ziekenhuizen met een hoge omloopsnelheid van bestuurders zijn vaak probleem-ziekenhuizen. Het Slotervaart was voor de komst van Aysel Erbudak berucht om het aantal vertrokken directeuren. De IJsselmeerziekenhuizen, de ziekenhuizen in Zeeland, het Bovenij, Weert, het IJsselland, vroeger Zeist en Velp. Allemaal probleemziekenhuizen waar de raad van bestuur snel wisselt.
Er zijn natuurlijk ook een aantal probleembestuurders. Die zijn eigenlijk niet geschikt voor het vak, maar wisselen zo snel van ziekenhuis, dat niemand dat opmerkt. En er zijn carrierejagers, die iedere drie jaar van ziekenhuis wisselen, omdat ze er beter van worden.
Er zijn ook ziekenhuisdirecteuren, die te lang blijven zitten. Daardoor krijg je te veel littekens en een daarvan wordt je fataal. De laatste jaren hebben we dat onder andere gezien in Assen en Heerenveen. Dat is jammer en triest voor de persoon. Daarna wil het vaak slecht lukken om de RvB in te vullen en zijn er veel (interim)wisselingen gedurende enige jaren, totdat er een nieuwe stabilisatie plaatsvindt. Isala is daarvan een voorbeeld.
Een andere vraag is waarom we zo graag aan de mythe vasthouden. Het antwoord op die vraag verklaart ook de opstelling van de nieuwe voorzitter van de NVZ. Ik zie een aantal redenen voor belanghebbenden om vast te houden aan de mythe van het snel sneuvelen van raden van bestuur van ziekenhuizen:
– Het is een gevaarlijk vak met hoge afbreukrisico’s, dus moeten we beter betaald worden.
– Er is met medisch specialisten niet te werken, dus moeten we de baas worden van de specialisten.
– De overheid begrijpt niks van ziekenhuizen, kijk eens hoe moeilijk wij het hebben.
– Het ligt niet aan de kwaliteit van de bestuurders, maar aan de complexiteit van de ziekenhuizen.
Naar mijn oordeel allemaal drogredenen. Als ze namelijk waar zouden zijn, hoe slagen mensen als Frans Hiddema, Wim de Bie en Ton Kessels er dan in om niet alleen in functie te blijven, maar ook hun ziekenhuis verder te brengen en een uniek concept te ontwikkelen.
Er is veel onderzoek dat bedrijven het beste floreren met een bescheiden ceo, die zich verbonden voelt met de organisatie, zijn mensen ruimte geeft en lang aanblijft om de concepten, waarin hij gelooft, te realiseren. Volgens mij geldt dat in de ziekenhuiszorg ook. Er zijn geen quick wins en snelle successen. Hopeloze ziekenhuizen worden door heroïsche daden niet gezond. Lange adem, kleine stapjes, relaties open houden en vooral een goede relatie met de professionals, die je perspectief kunt bieden, zijn essentieel om een goede ziekenhuisbestuurder te zijn. Helaas voldoen niet alle bestuurders aan die kwalificaties. Of om het Bijbels te zeggen: Velen zijn geroepen, maar weinig zijn uitverkoren (Matheus 22 vers 14).