De kunst van het verliezen

Datum: 01-11-2008

De kunst van het verliezen

In de Volkskrant van vanmorgen stond een interessant stuk over verliezen. Het heet ‘Stijlvol ten onder’ en is geschreven door Marjon Bolwijn (Volkskrant 1 november 2008, katern Hart en Ziel pagina 1). Zij stelt zich de vraag of McCain en Obama goede verliezers kunnen zijn. Zij denkt het wel omdat beiden zich in de campagne een aantal keren hernomen hebben bij tegenslagen zonder teleurstelling uit te stralen. Dit in tegenstelling tot Al Gore, die nog jaren later zich afficheert als degene die president had moeten zijn in plaats van degene die de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen. Het artikel analyseert andere verliezers en hun gedragingen en komt tot de conclusie dat een goede verliezer:
“calculeert zijn nederlaag te voren in;
identificeert zich niet (geheel) met zijn doel in de wetenschap, dat er meer is in het leven;
stelt zich sportief op en feliciteert de winnaar;
pakt snel de draad weer op en trekt zich niet terug;
zoekt troost en kritiek bij familie en vrienden, banden waarin hij altijd veel heeft geïnvesteerd;wil leren van de nederlaag om er sterker van te worden.”

Het is interessant om verder door te denken op dit thema. We leven immers in een maatschappij, waarin succes en winnen voorop staat en de verliezer niet telt. Abba zong al in de tachtiger jaren ‘The Winner takes it all’. En toen moest het neo liberalisme van Reagan en Thatcher zich nog ontwikkelen. Het is de vraag of de kredietcrisis de winnaar cultuur nuanceert. Het gedoe over bonussen is bij uitstek een voorbeeld van het geloof in de winnaar. Het artikel signaleert ook de menselijke neiging om successen aan jezelf te danken en mislukkingen aan anderen te wijten. Dat denken zit in de bonusstructuur verwerkt. Jij als individu krijgt een bonus als de resultaten goed zijn (los van de vraag of jij degene bent die dat voldoende kunt beïnvloeden), maar je krijgt geen strafkorting als de resultaten slecht zijn. In een ander artikel in dezelfde krant werd gesignaleerd dat de meeste bankiers zich niet verantwoordelijk voelen voor de kredietcrisis, maar dat als een natuurramp zien. Ze begrijpen dan ook niet waarom ze hun bonussen moeten inleveren. Het is –in die denkwijze- immers niet hun schuld.

Beleggers en spaarders blijken op dit moment slechte verliezers. Als je risico neemt om een hoog rendement te krijgen, dan loop je ook de kans te verliezen. Als dat zo is moet je je verlies nemen en niet willen dat de overheid jouw probleem oplost. Als de gok goed was uitgevallen en je had fors gewonnen met een belegging, dan had je ook niet een deel van de winst (meer dan de dividendbelasting) aan de overheid afgedragen. Ook hier een voorbeeld van het toerekenen van succes aan jezelf en mislukkingen aan een ander.

Goed verliezen is een grotere kunst dan winnen. Als je vierde wordt bij de Olympische spelen kun je droef zijn dat je geen medaille hebt. Maar je kunt ook blij zijn omdat je bij de top tien besten van de wereld hoort en in Peking een unieke ervaring hebt opgedaan. Je ziet sporters daar verschillend op reageren. Tiger Woods (golf) lijkt blij te zijn dat hij de laatste jaren af en toe verliest, omdat dat de druk om altijd de beste te zijn verminderd. Roger Federer is nog aan het leren hoe te verliezen van Nadal. Op het moment van de winnende bal staat zijn gezicht verkrampt. Direct daarna feliciteert hij Nadal en in het interview achteraf kijkt hij wat hijzelf verkeerd heeft gedaan of constateert gewoon dat Nadal beter was.

Ook in ons vak als adviseur moet je kunnen verliezen. We brengen offertes uit en die leiden niet allemaal tot opdrachten. In sommige gevallen staan we in competitie met andere bureaus en kiest de opdrachtgever voor een van die anderen. Dat is altijd jammer, maar het hoort bij het spel. We willen dan altijd graag weten waarom we verloren hebben, want daar kunnen we van leren. We vragen dat altijd na bij de opdrachtgevers. Die vinden dat rationeel logisch maar psychologisch lastig. Ze moeten dan aan de verliezer uitleggen, waarom hij het niet geworden is. Dat is lastig, omdat de keuze niet altijd op rationele gronden plaatsvindt. Ik vind dat heel vanzelfsprekend want een goede klik tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is belangrijk. Dus ook al hebben wij de beste offerte, als de opdrachtgever het gevoel niet heeft dat het klikt, moet hij ons niet nemen. Maar hoe zeg je dat als opdrachtgever tegen de verliezende partij. Een kort briefje ‘de keuze is niet op u gevallen’ is dan makkelijker dan zeggen dat het niet klikt.
Als consultant die de offerte uitbrengt moet je dus tegen je verlies kunnen, ook al had je juist deze opdracht graag gehad. Dat is niet altijd makkelijk. De zes punten over de verliezer uit het artikel van Marjon Bolwijn zijn dan zeker van toepassingen. Soms voel je na een intakegesprek al dat dit niet zal leiden tot een opdracht, maar als je zeker was dat je het goed hebt gedaan is de pijn groter.

Voor bestuurders is verliezen nog veel moeilijker. Ze zijn man (of vrouw) in bonus. Ze zijn de hoogste baas van een grote organisatie. En ineens is dat afgelopen. Als je er zelf voor kiest of met pensioen gaat is dat al lastig. Je raakt je secretaresse en je auto kwijt, niemand luistert meer naar je, je moet je bij de balie legitimeren, terwijl de portier vroeger voor je boog etc. Maar als je onverwacht weg moet door een conflict met de medische staf, of omdat je bank wordt verkocht, dan is de pijn nog veel groter. Ineens ben je alles kwijt. Je hebt je daar niet op voorbereid. Je dacht dat het jou niet zou overkomen. Jij was toch immers een winnaar, want anders was je nooit aan die top gekomen. En ineens is het over. Dat kan toch niet jouw schuld zijn? Het ligt aan de medische staf, de raad van toezicht of raad van commissarissen, de overheid, verraad door je collega bestuurders of wat dan ook. Maar niet aan jou. Het verwerken van zo’n verlies, terwijl je tot nu toe de winnaar was, is heel lastig. Het verbaast me dan ook niet dat de twee ex-topmannen van Fortis, Votron (burn out) en Lippens (hartklachten) nu alle twee ziek zijn, hoe naar dat voor hen persoonlijk ook is.

Een interessante vraag is of winnaars zich kunnen voorbereiden op het verlies, dat onafwendbaar ooit komt. Sportmensen kunnen voorspellen dat ze ooit verliezen, want er komt een nieuwe jongere generatie. Politici weten dat ze afwisselend winnen en verliezen, maar kunnen meestal niet zo goed tegen hun verlies. Bij bestuurders en managers, maar ook bij medici lijkt het besef dat je ook kunt verliezen niet altijd even sterk aanwezig. De vraag is of er manieren zijn om je daarop voor te bereiden. En voor mij als bestuursadviseurs is de vraag of ik bestuurders daarbij behulpzaam kan zijn.

Twee interessante filosofische vragen voor het weekend:
Kun je de kunst van het verliezen leren?
Versta ikzelf voldoende de kunst van het verliezen?

Laat een reactie achter