Professionals governance rond de IJsselmeerziekenhuizen
Datum: 26-10-2008
Professionals governance rond de IJsselmeerziekenhuizen
De IJsselmeerziekenhuizen zijn een boeiend studieobject voor iemand met belangstelling voor governance. De periode 1990 tot 2005 was één van de casussen in mijn proefschrift. Ik stelde toen onder andere vast dat een medische misstand in een ziekenhuis blijft bestaan, zonder dat iemand iets doet. Toen ging het over de IC en de kindergeneeskunde in Emmeloord. Nu gaat het bij dezelfde ziekenhuiscombinatie over de kwaliteit van de operatiekamers en de kwaliteit van de chirurgen. Een paar weken geleden kwam naar buiten dat de luchtbehandeling in de operatiekamers niet op orde was. De raad van bestuur wist daarvan en had de operateurs geïnformeerd. Maar er was niets gebeurd en de dokters veronderstelden dat de organisatie het wel op zou lossen. Ze hebben nooit geïnformeerd of de problemen waren opgelost en of ze hun patiënten niet aan onnodig risico blootstelden. En de raad van bestuur bleek niets gedaan te hebben, waardoor de situatie bleef voortbestaan. Hier is in ieder geval duidelijk wie verantwoordelijk is. Dat is de raad van bestuur, die moet zorgen dat de faciliteiten op orde zijn.
Onduidelijker is dat bij de kwaliteit van de chirurgen. Uit de visitatie door de Nederlandse Vereniging van Heelkunde in 2004 bleek dat de kwaliteit van het werk van de chirurgen onvoldoende was. Er was ruzie, er was geen achterwacht, twee chirurgen woonden in België en kwamen niet terug voor complicaties. De visitatiecommissie droeg op voorlopig geen complexe operaties te doen in afwachting van een nieuwe visitatie en gaf 11 aanbevelingen (bron NRC 4 oktober 2008). De Inspectie Gezondheidszorg constateerde in 2000, 2002 en 2005 ook onvoldoende zorg op de operatiekamers. In 2008 is de situatie blijkbaar nog niet verbeterd.
Hier doet zich een merkwaardig fenomeen voor dat te beschrijven is vanuit het model van mijn promotieonderzoek. Daarin concludeerde ik dat er drie governance werelden zijn, die niet op elkaar zijn afgestemd (zie o.a. mijn weblogs van 31-10-2006 en 11-08-2008). De leiding van het ziekenhuis is verantwoordelijk voor de kwaliteit en moet dus ingrijpen als die onvoldoende is. Dat is een private governance verantwoordelijkheid. Voor de luchtbehandeling op de Ok’s heeft de leiding van het ziekenhuis die verantwoordelijkheid kennelijk niet genomen. Voor de kwaliteit van de chirurgen ligt het ingewikkelder. Het is maar de vraag of de raad van bestuur van IJsselmeerziekenhuizen wist van het slechte visitatierapport over de chirurgie. Visitatierapporten worden gezien als iets van voor en door de professionals. Het is een intercollegiale toetsing onder professionals, onderdeel van professionals governance. Het is nog steeds niet vanzelfsprekend dat de raad van bestuur kennis neemt van een visitatierapport. En veel medische staven vinden het ongewenst dat de raad van bestuur die visitatierapporten gebruikt om verbetering van kwaliteit tot stand te brengen of af te dwingen. Ook de IGZ kan niet vanzelfsprekend over die visitatierapporten beschikken.
Tot mijn verrassing zegt de inspecteur-generaal van de IGZ in een interview dat hij beide vormen van geheimhouding begrijpelijk vindt. Als je de visitatierapporten immers openbaar zou maken, dan zou dat kunnen betekenen dat professionals niet meer mee willen werken. Met alle respect voor Gerrit van der Wal, vind ik dat een achterhaald standpunt. Als je een goede professional bent, dan heb je niks te verbergen. Dus als het goed gaat, dan is er niets op tegen dat anderen dat visitatierapport zien. Dat geldt zeker voor de raad van bestuur en de IGZ, want als er verbetervoorstellen in een visitatierapport staan, moeten ziekenhuis en specialisten samen aan die verbeteringen werken. En mag die IGZ dat best weten en er op een later moment op toetsen. Als je dus als professional niet mee wilt werken aan visitatie wanneer het rapport verder dan de wetenschappelijke vereniging en de maatschap verspreid wordt, dan heb je kennelijk wat te verbergen.
Nu weet de vakgroep/maatschap chirurgie in Lelystad/Emmeloord dat de kwaliteit onvoldoende is, de wetenschappelijke vereniging weet het en de IGZ weet het op andere wijze. En er gebeurt drie jaar niets of heel weinig. De raad van bestuur doet niets (en weet wellicht niets), de chirurgengroep zelf doet niets of weinig. De wetenschappelijke vereniging grijpt niet in, terwijl ze pretendeert borg te staan voor de kwaliteit van de beroepsgroep. En de IGZ zal ongetwijfeld verontruste brieven geschreven hebben, maar heeft niet ingegrepen. En uit een interview met de voorzitter van de raad van toezicht blijkt dat deze niet op de hoogte was van de kwaliteit van zorg en ook eigenlijk vindt dat hij dat niet hoeft te zijn. En dus kan de NRC koppen ‘Alleen chirurg weet dat je niet naar Lelystad moet’. Kennelijk is verantwoorden nog niet normaal. Collega Bart Wijnbergen heeft zich daar ook al over verbaasd.
Ik schrijf deze weblog niet als beschuldiging aan partijen in dit specifieke geval. Ik zie het veel meer als een systeemfout. Private, publieke en professionals governance rond de medische ziekenhuiszorg zijn nog steeds niet zodanig op elkaar afgestemd, dat misstanden tijdig gesignaleerd worden en dat er een partij is die de verantwoordelijkheid neemt voor de oplossing van die misstanden.
Is daar wat aan te doen? Zeker en daar hoeven we niet eens ingrijpende systeemwijzingen voor door te voeren. De raad van bestuur is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de ziekenhuiszorg, inclusief de medische zorg. Die moet dus weten hoe goed die zorg is en maatregelen nemen als deze onvoldoende is. Hij moet dus zelf onderzoeken hoe goed de kwaliteit in huis is en kunnen beschikken over alle onderzoeken van anderen. Onderlinge visitatie van professionals is een belangrijk instrument om de kwaliteit van het professioneel handelen te monitoren. Maar dan moet dat geen professioneel onderonsje blijven. De verantwoordelijke voor de kwaliteit, dus de raad van bestuur van het ziekenhuis, moet die visitaties dus kennen en zorgen dat er maatregelen genomen worden als de kwaliteit op sommige punten tekort schiet.
Binnen het ziekenhuis moet dat de mores zijn, waarover raad van bestuur en medische staf het eens zijn. Maatschappelijk moeten we geen begrip meer opbrengen voor geheimhouding van visitatie. Politici en overheid moeten gaan afdwingen dat medische professionals verantwoording afleggen over hun handelen en over hun onderlinge professionele toetsing. Daar horen wel waarborgen bij dat die informatie gebruikt wordt voor kwaliteitsverbetering ‘on the spot’ en niet gebruikt wordt voor blaming and shaming in de pers of in de Kamer. Als dat risico dreigt, dan ben ik het met Gerrit van der Wal eens dat de tijd nog niet rijp is om visitaties buiten de beroepsgroep te brengen. Maar het wordt tijd.