Waarde toevoegen aan de bloemenbuurt!?

Datum: 30-01-2008

Waarde toevoegen aan de bloemenbuurt!?

Zorgorganisaties worden steeds groter. Het kan nuttig zijn om groter te worden. Als je groter wordt, kan je mogelijk gebruik maken van schaalvoordelen. Er ontstaat een groter netwerk en de schaarse middelen kunnen efficiënter gebruikt worden. Toch worden die schaalvoordelen niet altijd benut.

Volgens management goeroe Porter gaat het erom de transactie kosten te verlagen en de toegevoegde waarde te vergroten.

Een voorbeeld:

Stel, je hebt een organisatie waar tien mensen werken. De organisatie bevindt zich in de bloemenbuurt en draagt de naam Humanis. Die organisatie houdt zich bezig met het ondersteunen van bejaarden in hun buurt. Dat doen ze goed. Als oudere kan je aankloppen voor een maaltijd, een goed gesprek of iets anders uit het dagelijkse leven. De ouderen in de buurt stellen de diensten van Humanis zeer op prijs. Het vergemakkelijkt het leven en draagt eraan bij dat mensen niet verkommeren. Tante Truus van de Hyacintenlaan coördineert het een en ander. Zij is het eerste aanspreekpunt. Als je wat nodig hebt bel je haar. Als zij je niet kan helpen schakelt ze anderen in. Tante Truus onderhoudt ook contacten met de gemeente die subsidies verstrekt. Tante Truus ontvangt voor haar diensten een vrijwilligers tarief van twaalf euro vijftig per uur. De ingeschakelde vrijwilligers ontvangen een vergoeding van zeven euro vijftig.

Het is nu de vraag of er waarde toegevoegd wordt voor de eindgebruiker.

Volgens mij is dat zo. De bewoners van de bloemenbuurt hebben het gevoel dat ze hulp krijgen, er iemand komt als dat nodig is. De sociale cohesie van de buurt wordt vergroot.

Goed voorbeeld doet goed volgen en dus zijn er andere initiatieven gestart in de buurt.

Humanis werkt nauw samen met de professionele thuiszorg. Tante Truus heeft wel zo’n beetje door wat er gebeurt in de buurt. Als er wat is belt ze de wijkzuster, of de wijkagent.

In dit voorbeeld wordt op verschillende niveaus aan verschillende partijen waarde toegevoegd. De transactie kosten zijn vrij beperkt.

Stel nu dat er een initiatief zo succesvol is dat er een sterke groei van de vraag is. Bijvoorbeeld een opvoedingscursus voor handelingsverlegen ouders. Aan ouders wordt geleerd volgens een Zweedse methode wat ze goed doen in de opvoeding en wat beter kan. Een methode waarmee snel resultaat geboekt wordt. Er wordt waarde toegevoegd want er komen meer hanteerbare kinderen. De prijs is acceptabel. Door de grote vraag zijn er meer mensen die de methode moeten leren om aan de vraag te kunnen voldoen. De begeleiders krijgen een scholing. Er komt een ontmoetingspunt een computer en een leszaaltje. Er wordt ook een hoofd aangesteld.

De toegevoegde waarde stijgt (Er worden immers meer mensen geholpen.) De transactiekosten stijgen echter sterk mee. Je kan je voorstellen hoe dit proces zich verder ontwikkelt. Groter, professioneler?, efficiënter? Enz . Het verband tussen transactie kosten en toegevoegde waarde raakt uit beeld. Op een professionele wijze wordt gemeten of de zorgverleners hun resultaten halen en of de klant tevreden is. Het begrip klant is verworden tot een handeling.

We zijn tien jaar later De divisiedirecteur van Lalevis vraagt zich af hoe hij de Bloemenbuurt het beste kan bedienen met zorg en gemaksdiensten op maat. Hij komt zelf uit Medemblik. Er is grote schaarste op de arbeidsmarkt. Uit statistieken is op te maken dat de populatie van de Bloemenbuurt vrij oud is. De directeur besluit een gebouw te huren op het kruispunt van vier buurten. Dat is een mooie strategische positie. De hamvraag is: hoe ga ik deze buurten goed bedienen. Dit is een lastige vraag omdat er geen binding is met de buurten.

Zal het deze directeur lukken om dezelfde waarde toe te voegen als tante Truus met haar vrijwilligersorganisatie? Dat vraag ik me af.

Laat een reactie achter