De onzin van openbaar aanbesteden
Datum: 17-01-2008
De onzin van openbaar aanbesteden
Afgelopen dinsdag 15 januari stond een artikel van Frank Wolterink en mij op de Forum pagina van de Volkskrant over de WMO. Het artikel vormde een tegenwicht tegen de klaagzang van Agnes Kant hierover.
We doen voorstellen waardoor de openbare aanbesteding door gemeenten niet meer nodig is.
Die openbare aanbesteding is sowieso onzinnig. Het geeft de illusie van objectiviteit en rationaliteit. De problemen zijn volgens mij groter dan de voordelen.
Het verhaal over schoolboeken demonstreert de onzin in optima forma. Tot vorig jaar betaalden ouders de schoolboeken voor hun kinderen. Die kochten ze gewoon bij de boekhandel op basis van de lijst van de school. Dit kabinet heeft besloten schoolboeken ‘gratis’ te maken. Dat betekent dat het een publieke voorziening wordt, die onder de publiek-regels voor aanbesteden valt. Nederlandse scholen moeten nu voor Nederlandse schoolboeken in gebruik bij Nederlandse kinderen een Europese aanbesteding doen, waarbij bijvoorbeeld een Spaanse uitgever kan inschrijven. Dat heeft natuurlijk geen enkele betekenis. Die scholen hebben geen verstand van aanbesteden. Dus net als gemeenten bij de WMO moeten ze het wiel opnieuw uitvinden, veel advieskosten maken en lopen ze het risico van juridische procedures bij een fout. Dat kost iedereen klauwen met geld en levert niks op, want het is ondenkbaar dat een andere dan een Nederlandse educatieve uitgever de gunning wint. Wie verzint zoiets.
Omdat het aanbestedingsbeleid van de overheid zo slecht functioneert, komt er een nieuwe wet, die volgens Arjan van Weele en Hein van der Horst in het FD van 15-1-2007 onwerkbaar is. Kennelijk wordt niet de vraag gesteld of we er niet beter mee op kunnen houden, met dat aanbesteden. Nee, het beleid wordt aangescherpt.
Overheidsdiensten proberen het probleem te omzeilen door mantelcontracten aan te besteden. Maar de winnaars van zo’n gunning klagen dat ze binnen het mantelcontract geen werk krijgen.
Dienstverleners voor de overheid klagen dat ze vermogens uit moeten geven om aan de steeds wisselende eisen van overheidsdiensten bij iedere tender te voldoen. Zowel Berenschot als Twijnstra Gudde hebben zich de laatste jaren in de pers afgevraagd of ze nog wel mee willen doen bij tenders voor organisatieadvies. Andere bureaus klagen dat je geen opdrachten krijgt als je niet al in het circuit zit.
Toch gaat de aanbestedingsmachine maar door. De politiek blijft erin geloven of verschuilt zich achter Europese richtlijnen (die we als enige land in Europa kennelijk klakkeloos moeten volgen). Alleen in het stadsvervoer is onder druk van de grote steden de openbare aanbesteding niet doorgegaan. Er lopen nog steeds rechtszaken of ziekenhuizen wel of niet openbaar moeten aanbesteden.
Bij dit alles wordt vergeten dat dienstverlening vaak een persoonlijk karakter heeft. Er moet een match zijn tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Er moet vertrouwen zijn. Samen maak je de opdracht, die niet te voren in strakke kaders te vangen is. Misschien dat je bij de inkoop van rollators of kantoorstoelen een sluitend bestek voor de aanbesteding kunt maken. Maar alles waarbij iets gemaakt of ontwikkeld moet worden, heeft onzekerheden en vraagt een proces van opdrachtgever en opdrachtnemers samen. Waar je elkaar vertrouwt en samen problemen oplost (zonder dat altijd de meter loopt). Als je zo’n opdracht openbaar aanbesteedt ga je voorbij aan dit karakter van dienstverlening. En moet je ook niet verbaasd zijn als je geen goede resultaten krijgt, voordurend strijd hebt over meerwerk en een ongemotiveerde opdrachtnemer hebt.
Laten we stoppen met de fictie van rationaliteit, objectiviteit, effectiviteit en vooral efficiency van openbaar aanbesteden. Zoek als overheid opdrachtnemers die je goede kwaliteit leveren en verantwoord je achteraf over je keuzeproces en de resultaten.
En extrapoleer je eigen probleem niet naar andere sectoren, zoals onderwijs en zorg.