Het wordt tijd voor een 'fit and proper test' voor bewindslieden
Datum: 10-04-2017
Het wordt tijd voor een 'fit and proper test' voor bewindslieden
Politici zijn ervan overtuigd dat vele maatschappelijke sectoren ‘slecht’ bestuurd worden. Ze eisen daarom maatregelen om slecht bestuur en toezicht te weren. Zo is er de conceptwet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen voor vergroten van de aansprakelijkheid en komt er in de nieuwe faillissementswet zelfs een mogelijkheid tot een beroepsverbod voor bestuurders. Het liefst zien politici dat de overheid bepaalt wie er in een sector de leiding mag hebben. Voor banken en verzekeraars toetst De Nederlandse Bank (DNB) alle potentiele toezichthouders, bestuurders en directeuren gedetailleerd op geschiktheid en betrouwbaarheid. De Autoriteit Wonen (AW) doet via een ‘fit and proper test’ hetzelfde met commissarissen en bestuurders van woningcorporaties. Kamerleden roepen vaak om iets soortgelijks voor de gezondheidszorg, maar minister Schippers is daar gelukkig geen voorstander van.
De toetsen leveren veel weerstand op in de betreffende sectoren, vooral wat de uitvoering en de procedure betreft. Volgens beide toetsende instanties leidt de toetsing tot de afval van ongeveer 10% van de kandidaten en verbetert de governance van de beide sectoren daardoor. Ze geven daarover echter geen cijfers en verantwoorden zich niet.
Politici hebben het zelden over de kwaliteit van het openbaar bestuur en zullen zeker niet stellen dat de overheid ‘slecht’ bestuurd wordt. Dat is onterecht. Het kabinet Rutte II omvat totaal 20 bewindslieden. Daarvan zijn er 6 in de afgelopen jaren afgetreden wegens incompetentie, onbetrouwbaarheid of belangenverstrengeling en mochten er minstens 2 blijven zitten terwijl ze respectievelijk de belastingdienst (Wiebes) en het PGB (Van Rijn) slecht bestuurd hebben. Als we de laatsten meetellen is dus 40% van het huidige kabinet niet geschikt of betrouwbaar gebleken. Volgens Binnenlands Bestuur sneuvelde in 2016 om politieke redenen 116 wethouders, waarvan circa 12% vanwege integriteit en belangentegenstellingen. Recent is een Commissaris der Koning vanwege belangenverstrengeling afgetreden. Zo bezien is het met de kwaliteit van het openbaar bestuur ‘slecht’ gesteld.
Wordt het daarom geen tijd voor een toets van aankomende bewindslieden op hun geschiktheid en betrouwbaarheid, voordat ze benoemd worden. De vorming van een nieuw kabinet geeft daarvoor een unieke gelegenheid. De formatie zal naar verwachting zo lang duren dat er alle tijd is om die toets te ontwikkelen. De toetsen en de ervaring van DNB en AW kunnen als basis dienen. Daarmee moet het mogelijk zijn om in twee maanden een test voor openbaar bestuurders te ontwikkelen. Als er dan een concept kabinet is, worden de beoogde bewindslieden daarvoor eerst getest en alleen benoemd als ze geschikt en betrouwbaar zijn. Dat geeft 6 weken oponthoud tussen het formeren van het kabinet en de benoeming door de Koning. Dat kan ons land wel lijden, zeker als daarmee incompetentie tijdens de regeringsperiode wordt voorkomen.
De toets zou uitgevoerd kunnen worden door een van de Hoge Colleges van Staat, de Algemene Rekenkamer of de Raad van State. Opdrachtgever is de Koning als formeel hoofd van de regering. Een kandidaat, die afgewezen wordt, krijgt de gelegenheid zich terug te trekken zodat hem de schande van niet benoemd worden bespaard blijft. De samenstelling van de regering wordt pas openbaar als de afgewezen kandidaten vervangen zijn door wel benoembare bewindslieden.
Op basis van de ervaring met de toets bij het kabinet kan deze verbeterd en verfijnd worden, zodat de nieuwe test in 2018 gebruikt kan worden voor alle gemeentebestuurders en in 2019 voor alle provinciebestuurders. Ik ben benieuwd naar de resultaten, ook in vergelijking met andere sectoren, die in de opvatting van politici zo slecht bestuurd worden.