Gemakzucht is een van de oorzaken van slechte governance

Datum: 19-10-2017

Gemakzucht is een van de oorzaken van slechte governance

 

Vorige week gaf ik samen met Carla Verkeste voor de Universiteit van Maastricht een Masterclass over ‘Governance en Gedrag aan de top’. De masterclasses zijn gericht op toezichthouders en bestuurders in Limburg en worden georganiseerd door Leo Urlings van Super-Visie en Rogier Deumes van de MU. We hadden 12 deelnemers. Dat is een mooi aantal voor een goed gesprek.

Carla werkte na de pauze een methode uit, waarmee je gedrag in organisaties meetbaar kan maken. Ik gaf voor de pauze een college over theorie en praktijk van gedrag aan de top in relatie tot governance. Het is duidelijk dat gedrag van bestuurders en toezichthouders sturend is voor governance. Na iedere veronderstelde ‘misser’ worden er weer nieuwe governance maatregelen verzonden. Dat begon al bij de eerste governancecode van sir Adrian Cadbury (UK, 1992). Dat was een reactie op het gedrag van mediamagnaat Robert Maxwell, die het pensioenfonds van zijn medewerkers leegroofde. Omgekeerd is de vraag of al die governance maatregelen ook het gedrag aan de top veranderen. Dat is zeker het geval, maar niet zo veel als makers van governance regels zouden willen. In een ‘rule based society’, met strakke regels, gaan mensen juist gaten in die regels zoeken om speelruimte te houden. We vleien ons soms met de gedachte dat in de Rijnlandse ‘principle based society’ dit minder het geval is. Dat de Amerikanen ‘dieselgate’ en sjoemelsoftware ontdekten, terwijl er in Europa alle ruimte was, roept op zijn minst twijfels op of het Rijnlandse model gedrag beter signaleert en corrigeert.

De vraag is wat verkeerd gedrag aan de top is, hoe je het waarneemt en wat je er tegen doet. Ik heb al eens de zeven hoofdzonden als referentiekader voor gedrag aan de top genoemd en de vraag opgeworpen of governance daar een remedie tegen is. Ik kreeg daar kritiek op van mensen, die vooral geloven in het goede van de mens. Volgens hen zou ik beter naar de vier kardinale deugden of de zeven deugden kunnen kijken. Uitgaan van deugden stimuleert in plaats van controleert.
In mijn college voor de masterclass heb ik beide uitgewerkt. De voorlopige conclusie is dat governance erop gericht zou kunnen zijn om het evenwicht tussen zonden en deugden te zoeken en te bewaren. Je ziet echter ook dat deugdzame mensen al snel tot de zonden vervallen als de omgeving daarvoor ruimte geeft. Zie de val van Hubert Möllenkamp. En nu weer van Beatrix Ruf van het Stedelijk Museum.

In mijn uitwerking bleek echter opnieuw (of dat is mijn bias) dat kijken vanuit de zeven hoofdzonden meer hulpmiddelen geeft om afwijkend gedrag vroegtijdig te signaleren. De zeven hoofdzonden zijn:

Hoogmoed - Superbia

Hebzucht - Avaritia

Onkuisheid - Luxuria

Afgunst - Invidia

Onmatigheid - Gula

Wraak - Ira

Gemakzucht – Acedia

 

 

In het college heb ik ieder van die zonden uitgewerkt in een aantal gedragskenmerken van bestuurders en toezichthouders. Als ze die vertonen is de kans dat de governance niet op orde is en dat er gekke dingen gebeuren, vrij groot.

Bij gemakzucht kwam ik op 2 verschillende kanten uit. Enerzijds de gemakzucht van bestuurders, die slordig zijn in besluiten, zich niet interesseren voor details en hun organisatie niet goed kennen. Maar anderzijds is de gemakzucht van toezichthouders vanuit governance oogpunt misschien nog wel een groter probleem. Als de raad van commissarissen en alle externe toezichthouders Erik Staal een held vinden die ze bewonderen, dan kun je niet meer kritisch zijn op zijn handelen. Als Loek Hermans zich niet werkelijk verdiept in waar hij toezicht op houdt, dan kunnen ontsporing als Meavita en de Facultatieve onder zijn ogen plaatsvinden. Als iedereen wegkijkt als Weinstein of Jimmy Saville vele vrouwen misbruikt, dan blijft de missstand bestaan. Als moeilijke gesprekken uitgesteld worden, blijft een disfunctionerende bestuurder te lang zitten. Evenzo als de eerste signalen dat er iets mis is, genegeerd worden. Als kritiek niet mogelijk is vanwege de groepsdruk, dan wordt er niet tijdig ingegrepen. Daarom kwam ik tot de conclusie dat gemakzucht, vooral van toezichthouders, een van de oorzaken is van slechte governance.

 

1 reactie

  1. Pieter Colijn op 23 oktober 2017 om 17:41

    Hans ik ben het niet altijd met je eens maar nu helemaal. Goed stuk, met plezier gelezen.

Laat een reactie achter