Ambulantisering in de GGZ: vergeet de veranderkundige kant niet
Datum: 23-06-2012
Ambulantisering in de GGZ: vergeet de veranderkundige kant niet
Het bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013 – 2014 is een feit. Op 18 juni hebben maar liefst 10 partijen hun handtekening onder het akkoord gezet. De grote afwezige is de Landelijke Huisartsen Vereniging, terwijl huisartsen en de organisatie van de huisartsenzorg in de totale zorg voor mensen met psychische en psychiatrische problemen een grote rol spelen. De kern van het akkoord is: de behandel- en begeleidingaanpak is gericht op hulp thuis en leidt minder snel tot opname. De ondertekenaars van het akkoord streven naar een vermindering van het aantal bedden: in 2020 is de beddencapaciteit tweederde van de capaciteit in 2008. En dat moet, in combinatie met andere maatregelen, een besparing van de kosten voor de geestelijke gezondheidszorg opleveren. Hoe wordt hiermee aan de slag gegaan?
Het akkoord komt niet uit de lucht vallen. De meeste GGZ-instellingen hebben reeds beleid ingezet om het aantal bedden te reduceren. ACT en FACT ((Functie) Assertive Community Treatment) zijn geaccepteerd als beproefde werkwijzen in de ambulante zorg en doen steeds meer hun intrede. De praktijkondersteuner GGZ heeft in diverse huisartsenpraktijken zijn plek gevonden. De beweging richting belangrijke punten over het zorgaanbod uit het akkoord zijn dus ingezet en de waarde van het akkoord is dat er tussen cliëntenorganisatie, zorgaanbieders, zorgprofessionals, zorgverzekeraars en het ministerie van VWS gelijkgerichtheid is ontstaan. Gelijkgerichtheid op beleidsniveau is een belangrijke veranderkundige randvoorwaarde. So far so good (Behalve dan de haar in de soep omdat de huisartsen zich nog niet hebben gecommiteerd).
Maar wat betekent het akkoord voor de werkwijze van de betrokken organisaties die de zorg uitvoeren? Ik beperk me even tot de geïntegreerde GGZ-instellingen. Wat merken de cliënten, de medewerkers en de leidinggevenden? Wat wordt van hen verwacht, op welke termijn? Hoe kunnen ze zich voorbereiden? Hoe kunnen ze ‘meeboetseren’ aan een andere manier van werken die als roepnaam ‘Ambulantisering’ heeft?
Door mijn opdrachten in de GGZ zie ik de plannen voor beddenreductie en versterking van het ambulante werken. De plannen zijn veelal gebaseerd op kengetallen en doorrekeningen: als we v bedden sluiten, kunnen we w vastgoed afstoten en hebben we x minder personeel nodig en met y ambulante teams kunnen we bij een caseload van z patiënten per team de huidige cliënten opvangen. Ik schrijf het een beetje kort door de bocht op maar volgens mij komen de plannen in essentie hier op neer. Daarmee is het richtinggevende ontwerp gemaakt. De vraag is vervolgens: hoe gaan we aan de slag?
Het Landelijk Platform GGz beschrijft in het 10-puntenplan voor de komende verkiezingen een voorwaarde voor ambulantisering. De zorg in de wijk moet eerst goed geregeld zijn, voordat met daadwerkelijke beddenreductie wordt gestart. Ik zie dit punt als een belangrijk veranderkundig uitgangspunt: de ontvangende partij is gereed voordat de overdracht van werkzaamheden plaats kan vinden.
Nog een veranderkundig uitgangspunt. NRC schrijft het in het hoofdcommentaar op 19 juni nog een beetje voorzichtig op. Na een korte analyse van moderne psychische problemen wordt geopperd dat er misschien ook een betere crisisopvang nodig is, die sneller beschikbaar is en flexibel werkt. ‘Bingo’ denk ik, als ik dit lees! Ambulantisering vergt aanpassing van de werkwijze in de opnameklinieken en met name van de IC’s. Ook het samenspel tussen ambulante teams en de kliniek is een veranderkundige voorwaarde om de ambulantisering te laten slagen.
Het voorbeeld van het statement van de LPGGz en het punt uit het hoofdcommentaar van de NRC laten zien dat het proces van ambulantisering veel afhankelijkheden kent. De metafoor van de elastieken is hierop van toepassing: als je aan één onderdeel gaat trekken, gaat een ander onderdeel mee omdat ze als het ware met elastieken zijn verbonden. Zo ook in de GGZ: sec minder bedden en sec versterking van de ambulante teams werkt niet. Het gaat ook om het samenspel tussen de onderdelen. En dat is de grote veranderkundige opgave bij de ambulantisering: naast een goed ontwerp dat cijfermatig is onderbouwd, is er een analyse van de elastieken tussen afdelingen, disciplines, divisies en business units nodig.
Er is denkkracht en overleg nodig om te bepalen hoe de elastieken zich tot elkaar verhouden en wat een adequate aanpak is. Het cijfermatig onderbouwde ontwerp in de lijn neerleggen met de boodschap: ga het zo doen, wordt vanwege zijn complexiteit door de elastieken een tijdrovende en frustrerende aangelegenheid.
Een uitdagend en ambitieus bestuurlijk akkoord heeft in zijn uitwerking nog wel wat voeten in de aarde; voor de mensen die zich richten op beleid en ook, en misschien wel vooral, voor de mensen die elke dag de geestelijke gezondheidszorg vorm en inhoud geven. Vergeet de veranderkundige kant daarbij niet.