Andere opdrachtgever, andere eisen. Prijs en toegevoegde waarde in de Wmo-zorg
Datum: 11-03-2008
Andere opdrachtgever, andere eisen. Prijs en toegevoegde waarde in de Wmo-zorg
Bij ondersteunende diensten in zorgorganisaties doet zich vaak de vraag voor wat zij nu eigenlijk precies leveren aan het primaire proces. Dat is een belangrijke vraag die goed gedefinieerd dient te worden.
De kernvraag is wat het primaire (lees: zorgproces) proces aan ondersteuning nodig heeft om goede diensten te kunnen leveren aan de klant. Overigens gaat het hierbij niet alleen om de vraag wat de ondersteunende diensten leveren aan het primaire proces. Het gaat ook om de vraag wat het primaire proces zelf aan de klant levert. Met andere woorden: “Wat krijgt de klant nu precies”. Welke activiteiten, welke faciliteiten, welke deskundigheid, welke hoeveelheid enz…
In de Wmo-discussie over de thuiszorg werd steeds naar voren gebracht dat de thuishulpen veel waarde toevoegen. Het maakt verschil of een geschoold iemand de huishouding bij je komt doen of iemand die dit niet is. Ik heb daar allerlei positieve voorstellingen van, maar het heeft in veel aanbestedingstrajecten toch niet mogen baten. Veel gemeentelijke beslissers kiezen op prijs. Waarschijnlijk kunnen zij de werkelijke kwaliteit ook niet beoordelen.
Veel thuiszorgorganisaties hebben de keuze gemaakt om een deel van hun personeelsbestand om te vormen. Thuishulpen A zijn op grote schaal lager ingeschaald, anderen zijn ontslagen en weer als Alphahulp aan de gang gegaan. De situatie is zo dat in een tijdsbestek van anderhalf jaar de markt totaal is veranderd. Andere opdrachtgevers, andere eisen, andere diensten, andere prijzen. Overigens waarschijnlijk dezelfde consumenten/zorgvragers. Ik hoor dat de marges flinterdun zijn.
Als organisatie kun je in mijn ogen een paar keuzes maken:
1. Stoppen met de activiteit. Dat lijkt misschien een niet wenselijke keuze maar vanuit ondernemers-optiek is het een normale gedachte. Een activiteit waar je geen brood in ziet, daar stop je mee. Argumenten die hiertegen gebruikt worden komen uit de hoek van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
2. Een andere inrichting van de bedrijfsprocessen. De situatie is sterk veranderd. Dat betekent dat de processen, dus ook de ondersteunende processen, geheel anders ingericht moeten worden. Duidelijke keuzen zijn daarbij noodzakelijk. Bij dunne marges is schaalgrootte en het lean & mean inrichten van de processen logisch. Je zult het gehele proces door moeten vlooien om te kijken of er efficiënter gewerkt kan worden. De processen gaan dan inderdaad wel op de schoonmaakbranche lijken. Vierkante meters en welomschreven activiteiten in plaats van een zorgvragende klant. Of dat erg is, wie zal het zeggen? Ik hoop dat klanten of klantorganisaties uiteindelijk kunnen aangeven wat zij goed vinden.
3. Als er gekozen wordt voor doorgaan en het lean maken van de zorgprocessen, dan ligt er tevens de vraag of dat in hetzelfde bedrijf moet gebeuren. Moet je niet een nieuw bedrijf oprichten om deze activiteiten in onder te brengen? Ik denk van wel omdat het te lang duurt om het oude bedrijf in zijn geheel anders te laten werken. Ik begon mijn blog met de ondersteunende diensten. Die zullen mee moeten veranderen met de nieuwe werkelijkheid. Dat betekent opnieuw nagaan welke toegevoegde waarde geleverd moet worden. Welke activiteiten tegen welke prijs?