Belastinggeld door EZ over de balk gegooid

Datum:30-06-2010

Belastinggeld door EZ over de balk gegooid

In april was ik uitgenodigd voor een invitational conference van Ecorys over ‘governance van semi-publieke instellingen’. Deze onderzoeksclub heeft een opdracht van het Ministerie van Economische Zaken om de governance in woningbouw, gezondheidszorg en hoger onderwijs te vergelijken met die in het buitenland. Ik schrijf er nu pas over, omdat nu de eindrapporten gepubliceerd zijn. Ze zijn te vinden op de site van het ministerie. De NVZ heeft dit onderwerp inmiddels bij de kop gepakt door een persbericht van 28 juni onder de kop ‘Nederland loopt voorop met governance’. Voor de zorg klopt dat, maar insiders weten dat allang.

EZ heeft Ecorys de opdracht gegeven de formele en informele governance van de drie sectoren te vergelijken met het buitenland. Dat is op zich al merkwaardig, want:
1. Wat heeft EZ te maken met governance?
2. Waarom is Ecorys, die geen traditie in governance heeft voor de opdracht uitgekozen?
3. Waarom deze drie sectoren?
4. Hoe is de afstemming met de vakministeries en Justitie en Financiën, die over governance gaan?
5. Waar moet dit allemaal toe dienen?
Noch de conferentie noch de rapporten geven antwoord op deze vragen. De ambtenaren van EZ die op de conferentie aanwezig waren, hadden geen notie van het antwoord op deze vragen, maar vonden het wel vanzelfsprekend dat dit allemaal nodig was.
Alleen het voorwoord van het eindrapport geeft een vermoeden van de bedoeling. Ik citeer: ‘Bij semi-publieke instellingen gaat het om organisaties met een sterk verankerde maatschappelijke taakstelling. Semi-publieke instellingen staan op een bepaalde afstand van politiek en (overheids- HH) bestuur. ….. Dat leidt soms tot problemen…… Vraag is of dan of de marktwerking niet te veel is doorgeschoten bij de semi-overheid’.  Met andere woorden: ‘Het is een puinhoop bij die clubs en hoe krijgen we daar als overheid meer grip op’. Dat bleek ook wel uit twee van de vier de stellingen, die ons in april werden voorgelegd:
– Nederland is gebaat bij een wettelijke governance structuur voor ziekenhuizen
– De ‘professionele autonomie’ van artsen leidt tot onvoldoende informatie over de kwaliteit van zorg, om op te sturen.
Beide stellingen komen overigens niet in het eindrapport voor, omdat ze al tijdens de invitational conference onhoudbaar bleken.

Het onderzoek bleek namelijk een heel positief beeld van de governance van Nederlandse ziekenhuizen op te leveren in vergelijking met Engeland, Duitsland en België. Engeland worstelt al jaren met de combinatie NHS en private ziekenhuizen, waarbij de eerste niet goed vanuit Londen te regelen is en men zoekt naar meer regionale autonomie en de tweede zich geheel aan overheidsinvloed onttrekken. De universiteit van Leuven is jaren bezig geweest om voor België een governance code voor ziekenhuizen op te stellen, waarbij ze het rapport van de Nederlandse commissie Health Care Governance als voorbeeld gebruiken. Ik ben na het uitbrengen van het rapport van de commissie HCG een paar keer in België geweest om uit te leggen wat onze gedachtegang was. De situatie in Nederland is echter niet naar België te transponeren, omdat ze daar een uitvoerend bestuur van lokale politici hebben met wat wij vroeger ‘het instructiemodel’ noemden. In Duitsland is het speelveld heel verdeeld met eveneens grote invloed van lokale en regionale besturen op openbare ziekenhuizen en met veel privé klinieken. Het enige dat Duitsland misschien voor heeft op de Nederlandse structuur is de hiërarchie in artsen, waarbij de Chef-Artz de baas is van de anderen. Dat lijkt de mogelijkheid te geven tot meer sturing op de kwaliteit, maar of dat zo is? Dit alles is niet nieuw, ook zonder onderzoek had ik en velen met mij dit aan EZ kunnen vertellen.

Hans Maarse, die tijdens de invitational naast mij zat, concludeerde dan ook terecht dat die andere landen veel van Nederland kunnen leren en niet omgekeerd. Het is ook de strekking van het persbericht van de NVZ.
Bij woningbouw en hoger onderwijs doen zich soortgelijke vergelijkingen voor; er is uit een vergelijking met andere landen wel wat te leren, maar het leidt niet tot beleidsvoorstellen die de governance van deze sectoren in Nederland beter maken.

Het blijft een raadsel, waarom EZ zich hiermee bemoeit, maar als je het dan doet als EZ, doe het dan goed. Verdiep je dan in de sectoren en veeg niet drie bedrijfstakken met een heel verschillende herkomst, maatschappelijke positie, positie t.o.v. de overheid en governance op een hoop onder de kop ‘semi-publieke instellingen’. Ziekenhuizen zijn private rechtspersonen, die moeten bijdragen aan een aantal publieke doelen. Ze zijn nooit van de overheid geweest. Woningcorporaties waren ook privaat, zijn verstatelijkt en daarna weer autonoom geworden en worden nu weer door de overheid opgeslokt. Onderwijsinstellingen zijn deels onderdeel van de overheid en deels privaat, maar ze zijn de enige van de drie die uit belastinggeld betaald worden. Dat maakt nogal wat verschil.
Zoals het ook verschil maakt hoe de governance van een sector in elkaar zit en wat de rol van professionals is. Bij woningcorporaties spelen professionals een geringe rol en de positie van medisch specialisten is in veel opzichten fundamenteel verschillend.
En tenminste mag verwacht worden dat een overheid (overigens ieder bestuurlijk gremium) expliciet een antwoord heeft op de aan het begin gestelde vragen, voordat je iets begint. Dat heet transparantie en verantwoording, een wezenlijk onderdeel van goede governance.
Mijn conclusie is dan ook dat EZ vanuit een hele slechte governance situatie bij zichzelf dacht zich te moeten bemoeien met de governance van drie bedrijfstakken, waar ze niet over gaan.

De hele exercitie is volgens mij overbodig geweest en heeft nutteloos overheidsgeld gekost. En niet zo’n beetje ook, als ik zie welke staf van het onderzoeksinstituut eraan gewerkt heeft. Voor de goede orde, het gaat hier niet om die vermaledijde ‘collectieve middelen’ die uit premies worden opgebracht, maar om gewoon belastinggeld. Van dat belastinggeld laat een ministerie zonder enige ervaring en enige bevoegdheid op het gebied van governance een onderzoeksinstituut dat eveneens geen trackrecord heeft op governance een uitgebreid onderzoek doen, dat niets nuttigs oplevert. Mij is bovendien nergens iets gebleken van afstemming met Financiën, Justitie of de vakministeries. Waarom moet toch iedere overheidsinstantie zijn eigen hobby’s op het gebied van governance hebben en moet iedereen over dit onderwerp zijn eigen ei leggen?

Laat een reactie achter