Beloning bestuurders in de zorg (2)

Datum:07-06-2009

Beloning bestuurders in de zorg (2)

In mijn vorige weblog had ik het over een misser in het beloningssysteem dat NVTZ en NVZD hebben gemaakt. Ik beloofde daarop terug te komen. Die misser betreft het opnemen van uitspraken over de honorering van interim-bestuurders. Dat hoort in deze regeling niet thuis.

De voorgestelde code is opgesteld door de koepels van toezichthouders en van (vaste) bestuurders in de gezondheidszorg. Als beiden zich voldoende representatief achten voor alle toezichthouders respectievelijk bestuurders, dan heeft de code een richtinggevend karakter als is zij niet bindend. De code doet echter ook uitspraken over de honorering van interim-bestuurders. Dat vind ik principieel onjuist.  Je kunt niet als partij A en partij B zeggen hoe partij C zich hoort te gedragen. Toezichthouders sluiten overeenkomsten met interim-bestuurders. De NVTZ heeft dus nog enig recht van spreken. De NVZD heeft niets te maken met de markt tussen raden van toezicht en interim-bestuurders. Toch is het juist Jan Aghina, directeur van de NVZD die de afgelopen weken allerlei uitspraken heeft gedaan over de honorering van interim-bestuurders.
Ik heb ernstige bezwaren tegen deze uitspraken en de visie die daaruit spreekt.

NVZD (en in mindere mate NVTZ) heeft zich altijd verzet tegen uitspraken van de politiek over salarissen in de zorg. ‘Daar gaat u niet over’ was de terechte stelling. Zorgorganisaties zijn private organisaties en geen overheidsdiensten. Dus kan de overheid geen salariseisen opleggen. Voor de NVZD was het altijd een zwaar punt dat anderen, die niet daartoe bevoegd en verantwoordelijk zijn, zich niet met de honorering in de zorg moeten bemoeien. Nu het om interim-bestuurders gaat verlaat de NVZD die principiële koers en meent zij uitspraken te moeten doen op een terrein, waar zij niet bevoegd is. Ook hier geldt: ‘Meneer Aghina, daar gaat u niet over’. En dan moet er dus ook geen uitspraken over doen, die suggereren dat de mening van de NVZD maatgevend is.

De suggestie dat een interim-opdracht maar een jaar mag duren is onzin. Ze getuigt van onbegrip over de functie van interim-bestuur. Als een interim-bestuurder wordt aangesteld om een situatie te saneren en gezond te maken, dan is meer dan een jaar nodig. Echte veranderingsprocessen duren twee tot drie jaar. Als je daarvoor iemand wilt hebben die zijn handen vuil maakt, geen geschiedenis in de organisatie heeft en weer vertrekt als de turnover klaar is, dan heb je dus voor twee tot drie jaar een interim-bestuurder nodig. Het is onrealistisch die periode tot een jaar te beperken. De gedachte om een interim-bestuurder dan maar na een jaar in dienst te nemen, omdat dat goedkoper is, staat haaks op de principes van goed interim-management. Zodra je in dienst treedt, verandert je rol en positie en kun je de zaken niet meer zo onafhankelijk doen als nodig is. Daarom staat in de leveringsvoorwaarden van ieder goed interim-management bureau en in de codes voor interim-management dat betreffende persoon enkele jaren niet in dienst van de organisatie mag treden. Beperken tot een jaar is dus principieel onjuist, onpraktisch en onzinnig.

Interim besturen is echt een ander vak dan permanent besturen. Je hebt heel andere competenties nodig en moet anders in het leven staan. Helaas voldoet niet iedereen aan die kwalificaties en denken veel mislukte bestuurders dat ze een nieuwe carrière als interim-bestuurder kunnen oppakken. Soms lukt dat, maar meestal niet. Er is dus sprake van een ander aanbod op een andere markt met andere prijzen. Het is dus niet logisch om de beloning van interim-bestuurders te extrapoleren uit de beloning van vaste bestuurders. Volgens de code zou een interim-bestuurder maximaal 175% van een vaste bestuurder mogen verdienen. De rekensom is gebaseerd op extra kosten die de interim-bestuurder maakt ten opzichte van een vaste bestuurder.
De NVZD stelt dat die 175% best het maximum kan zijn, omdat je voor die prijs best goede interim-bestuurders kunt krijgen. Het gaat dan over een bedrag van maximaal € 332.500 op jaarbasis. Als daar de BTW nog af moet blijft er € 280.000,– over. Als een interim-bestuurder gedurende een jaar drie dagen per week werkt is dat ongeveer 140 dagen, dus een tarief van € 2000,– per dag. Dat past redelijk in de marktprijzen. Als je tijdens een crisis de interim-bestuurder de hele week nodig hebt, kom je dus niet uit met het bedrag. Als je een topper zoekt met bijzondere kwaliteiten evenmin. De redenering van NZVD en NVTZ is echter onjuist. Die moet zijn: wat hebben we nodig en wat kost dat in de markt in plaats van ‘wat hebben we er voor over’.

Het is jammer dat NVZD en NVTZ zich op glad ijs hebben begeven door en passant zaken over interim-bestuur op te nemen in een code die gaat over bestuurders met een vaste arbeidsovereenkomst. Dat leidt af van de kern. En het zou kunnen leiden tot verplaatsing van de maatschappelijke focus van het inkomen van bestuurders in de zorg naar de marktprijzen voor interim-bestuurders. Of was dat juist de bedoeling?

Laat een reactie achter