Bestuurders en narcisme
Datum: 06-03-2012
Bestuurders en narcisme
Bestuurders lopen het risico om zichzelf te overschatten. Of, in psychologische termen, bestuurders lopen het risico om te narcistisch te worden. Van Dale omschrijft narcisme als “liefde tot zichzelf, eigenliefde”. Niets mis mee, zou je zeggen. Narcistisch wordt in Van Dale echter omschreven als “een ziekelijke eigenliefde bezittend”. Blijkbaar slaat eigenliefde snel door in een ziekelijke vorm.
Manfred Kets de Vries werkt het begrip narcisme verder uit. Volgens hem is narcisme zowel de aanleiding voor succes van een bestuurder als de grote faalfactor. Hij onderscheidt constructief narcisme en reactief narcisme. Een zeker mate van eigenliefde en zelfvertrouwen is nodig om een goede bestuurder te kunnen zijn. Niemand heeft er immers wat aan als een bestuurder erg onzeker is, geen knopen durft door te hakken of niet in zijn eigen handelen gelooft. Dat is dus constructief narcisme.
Van reactief narcisme is sprake als eigenliefde omslaat in hoogmoed. Als iemand echt gaat geloven dat hij het beter weet en/of zelfs beter is dan de rest van de wereld. Dan verliest iemand als het ware de grip op de dagelijkse werkelijkheid.
Gevoel van eigenwaarde is dus een belangrijke eigenschap van bestuurders. Bestuurders hebben echter ook macht. Daardoor krijgen bestuurders meer dan de gemiddelde Nederlander voor elkaar. Naar hen wordt over het algemeen beter geluisterd dan naar anderen. Zij worden ook meer naar de mond gepraat dan anderen. Allemaal gedragingen die het gevoel van eigenwaarde en de eigenliefde van de bestuurder kunnen vergroten. En zo ontstaat er een risico dat bestuurders zichzelf beter gaan vinden dan ze eigenlijk zijn.
Zelf heb ik dit ervaren nadat ik ontslag had genomen als bestuurder. Ik was gewend dat ik op recepties belaagd werd door allerlei mensen, die met mij wilde praten. Ik dacht dat deze mensen echt in mij als persoon geïnteresseerd waren. Toen ik geen bestuurder meer was, kwamen er echter minder mensen naar mij toe en moest ik zelf weer mensen opzoeken. Dat was even slikken, maar het was vooral een heilzame les. Een bestuurder vertelde mij eens dat zijn vrouw hem tijdens bijeenkomsten wel eens apart nam en tegen hem zei :”Lekker belangrijk ben jij, he?”. Op deze manier hield ze hem met beide voeten op de vloer.
Ik denk dat het belangrijk is dat bestuurders zich bewust zijn van het risico dat hun eigenliefde te groot wordt. En dat zij ervoor zorgen dat er tegenkrachten zijn, die hen met de beide voeten op de vloer houden. Vaak heeft het thuisfront een dergelijke functie. Maar je kunt het ook op andere manieren organiseren.