Bonsai governance
Datum: 10-12-2014
Bonsai governance
Ik heb in de afgelopen periode twee keer een lezing mogen houden op de regionale najaarsbijeenkomsten van de Federatie Onderlinge Verzekeraars (FOV). Aanleiding was mijn artikel in het FD over de zeven hoofdzonden. De directeur van de FOV, Chris van Toor, had het artikel bewaard met de gedachte dat hij die man ooit als spreker wilde hebben. Mijn bijdrage ging over de zeven hoofdzonden, maar vooral dat meer regels niet helpen als niet naar het gedrag van mensen gekeken wordt. Dat maakte de bijeenkomst nogal paradoxaal, want voor mij sprak Evelien Vlastuin van De Nederlandse Bank. Evelien legde uit hoe DNB de extra regels gaat toepassen voor het toetsen van geschiktheid en betrouwbaarheid van het tweede echelon bij banken en verzekeraars. Per 1 april 2015 treedt de wet in werking, die deze toets verplicht stelt. Het bleek echter geen paradox maar het belichten van de twee kanten van de medaille.
Ik probeer in iedere lezing een nieuw element in te brengen. Dit keer was dat ‘Bonsai Governance’, het idee dat je de samenleving met regels en maatregelen helemaal naar je hand kunt zetten. Bonsai is een Japanse techniek om bomen klein te houden en een kunstmatige vorm te geven. Door de boom te weinig ruimte te geven, te geleiden en de wortels en de takken voortdurend te snoeien ontstaat een volstrekt kunstmatige klein boompje dat de illusie wekt groot, sterk en volgroeid te zijn. Bonsai boompjes kunnen in de buitenwereld nauwelijks overleven en worden dan ook in kassen of andere kunstmatige omgevingen gehouden. Ze vragen dagelijkse aandacht van de kweker, die desnoods met een nagelschaartje de boom zo bijknipt, dat deze zich voegt naar de wensen van de kweker.
Ik zie veel parallellen tussen de huidige ontwikkeling van governance regels en het kweken van Bonsai boompjes. In Den Haag zijn er zo’n 220 mensen (Kabinet 20, Tweede Kamer 150 en Eerste Kamer 50) die oprecht geloven dat ze Nederland met een nagelschaartje zo bij kunnen knippen dat het door hen gewenste Bonsaiboompje ontstaat. De WNT is een voorbeeld van zo’n nagelschaartje-wet, vooral het wetsvoorstel WNT 2. Ook in organisaties zijn er veel bestuurders, managers en vooral stafmensen, die denken dat de organisatie een Bonsai boompje is dat door beperken van de ruimte, het voortdurend snoeien en onthouden van groeimogelijkheden in de door hen gewenste vorm gedwongen kan worden.
Het begin van de huidige governance-ontwikkeling ligt rond 1992 toen sir Adrian Cadbury de eerste governancecode maakte. Toen was de organisatiewereld wellicht vergelijkbaar met een tropisch regenwoud met grote diversiteit en organische ontwikkeling, maar ook met grote gevaren en een voortdurende strijd om te overleven. Het is wel boeiend om te constateren dat in 20 jaar we via de Engelse landschapstuin met een ontworpen ‘natuurlijke’ vorm, via de formele Franse hoftuin met geschoren heggen, aangeland zijn bij Bonsai Governance.
Wat er in de Bonsai kas gebeurt, heeft niets meer met de werkelijkheid te maken maar is een volledig artificiële wereld, waarin de Bonsai kweker de baas is. De kweker van Bonsai boompjes weet dat, want hij komt ook buiten waar hij de echte bomen ziet. Ik vraag mij af of de kwekers van Bonsai Governance nog weleens buiten komen en het verschil tussen hun Bonsai wereld en de echte wereld zien. Ik vrees van niet.