De avonturen van Gover en Nance (3) Fatsoen
Datum: 20-10-2008
De avonturen van Gover en Nance (3) Fatsoen
Gover en Nance zijn de winkel aan het opruimen. Er is ineens grote vraag naar producten als staatsteun en nationalisatie, dus die producten staan nu in de etalage. Wouter Bos is sinds kort een regelmatige klant net als Gordon Brown. Zelfs George Bush heeft al eens minachtend zijn neus om de hoek gestoken en vervolgens zijn minister van financiën Paulson vlak voor sluitingstijd stiekem een paar Europese pakketjes staatssteun laten kopen. Net als alcohol in de USA moest het product wel in een grauwe papieren zak verpakt worden, zodat niemand kon zien dat een Republikein dit soort verwerpelijke socialistische waar gekocht heeft.
Broer en zus stuiten bij het opruimen van de winkel op een grote hoeveelheid blikken trommels met Zeeuwse babbelaars met het opschrift ‘Fatsoen moet je doen’. TV had daarvan een grote voorraad ingeslagen ten tijde van het kabinet Balkenende III. Maar sinds het CDA zo makkelijk de VVD voor de PvdA inruilde, wordt er geen blik Balkenende babbelaars meer verkocht. Met de kredietcrisis blijkt waarom. Fatsoen is kennelijk al lang geen populair begrip meer voor bankiers. Ooit was bankier een respectabel beroep. Samen met de dominee of de pastoor, de notaris en de huisarts hoorde de bankier tot de notabelen van het dorp. Zo iemand was fatsoenlijk, die kon je vertrouwen. Sinds we leven in ‘the global village’ lijkt het omgekeerde met bankiers het geval. Ze zijn uit op hun eigen gewin, ze verkopen (ook voor hen) onbegrijpelijke producten aan mensen, die dat niet kunnen betalen. En ze krijgen grote beloningen als ze hun bedrijf en de maatschappij kapot maken. Gover overweegt om de hele voorraad ‘Fatsoen moet je doen’ babbelaars naar Nout Wellink te sturen. Dan kan die iedere bankier die om steun komt vragen zo’n blik snoepjescadeau doen. Dat is weer eens wat anders dan een sigaar uit eigen doos, het gebruikelijke aanbod van bankiers aan hun klanten.
Midas Misleiding, die op de stoep van de winkel een sigaretje zit te roken, heeft een ander idee: ‘Waarom verpak je die babbelaars niet in een verrassingsdoos met andere slechte spullen en brengt ze aan de man als iets geheel nieuws, waar veel geld mee te verdienen is? Zo iets als die sub prime hypotheken! Dat levert je nog wat geld op en niemand weet ooit dat het van jou vandaan komt’.
Nance heeft een hekel aan Midas. Ze vindt het een rare snuiter die niet te vertrouwen is. Dat hij voor haar winkel staat, is schadelijk voor de omzet van good governance producten en voor de goede naam van de winkel. Bovendien houdt ze niet van zaken die stinken, dus ook niet van rook van Midas’ sigaret. Ze jaagt Midas weg door hem een paar toezichtboeken naar zijn hoofd te gooien. Die zijn toch waardeloos, want er komt een herdruk met veel zwaarder toezicht erin. De bankcrisis wordt immers niet toegerekend aan het gebrek aan fatsoen bij bankiers en typjes als Midas, maar aan onvoldoende toezicht. Krijgt Gover toch weer gelijk, dat extra regels en extra toezicht de governance instrumenten zijn om vertrouwen terug te winnen. Maar iemand die niet fatsoenlijk is krijg je met regels en toezicht niet in het gareel, vindt Nance. Terwijl je omgekeerd helaas veel mensen onfatsoenlijk kunt maken door ze hoge beloningen in het vooruitzicht te stellen.
Nance besluit de hele voorraad Zeeuwse babbelaars naar JP de MP te sturen. Ze denkt aan de mond van Jan Peter te zien dat hij graag ergens op zuigt. Dan kan hij even vooruit. En een blik werpen op zijn mislukte poging om fatsoen van boven af op te leggen. Zo dat ruimt op!