De overschatte overheid 2
Datum: 27-12-2010
De overschatte overheid 2
Afgelopen vrijdag schreef ik een blog met bovenstaande titel. Het is aardig om te zien dat hetzelfde thema op verschillende plaatsen terugkomt in het FD van dezelfde dag en in de meest recente uitgave van Binnenlands Bestuur.
Anton Zijderveld vertelt in zijn column in het FD hoe er in de tachtiger jaren in Montreal (Canada) sneeuw geruimd werd met grote machines. Dat blijkt heel effectief. Op enig moment heeft Montreal geen sneeuw en New York wel. Burgemeester Drapeau verhuurt de machines aan New York, want ‘there will be no more snow in Montreal this year’. Die sneeuw kwam er dus wel. Sindsdien gebruikt Zijderveld de term ‘there will be no more snow in Montreal this year’ om krachtige statements van politici te relativeren.
Trude Maas noemde dat eerder in een column in het FD ‘daadpraat’ van politici.
Hein Haenen schrijft in hetzelfde FD over het nieuwe contract met de overheid. Haenen stelt in zijn artikel een nieuwe coalitie met de ondernemers voor, de ‘doe-het-zelvers’ zoals hij ze noemt. Hij betoogt dat de burger veel te hoge verwachtingen van de overheid heeft en dat politici die niet durven relativeren. Dat is de andere kant van de overschatte overheid: de burger die 100% zekerheid wil en vindt dat de overheid alle problemen moet oplossen. Die verwachtingen zijn veel te hoog gespannen, dat ben ik met Haenen eens. Adjiedj Bakas betoogt hetzelfde in een interview in Binnenlands bestuur. Hij vindt de Nederlandse burgers ‘verwende mormels’ en stelt net als Haenen vast dat de overheid en de politiek dat niet durven zeggen. Bakas maakt een vergelijking met Thailand waar de burgers veel minder op de overheid rekenen. Bakas zet zich af tegen de ‘humorloosheid en de lamlendigheid van burgers’.(Dat leidt tot de vraag van de interviewster ‘bent u nu trendwatcher of gewoon heel erg rechts?’ Bakas zegt dat hij de tijdgeest goed doorheeft en geeft geen antwoord op de vraag.)
De combinatie van deze publicaties laten de twee zijden van de medaille zien. De ene kant is dat we leven in een van de veiligste en welvarendste landen ter wereld, maar dat burgers bang en ontevreden zijn en vinden dat de overheid al hun (vermeende) problemen moet oplossen. Politici durven geen nee te verkopen en beloven dus dat ze zowel echte als schijnproblemen zullen oplossen. De andere kant is dat politici ook echt geloven dat ze de samenleving binnen vier jaar fundamenteel kunnen veranderen en dat de overheid de macht heeft om dat voor elkaar te krijgen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel van loze beloften en niet ingeloste verwachtingen en daardoor is iedereen ontevreden.
De fundamentele vraag is natuurlijk wat de rol van de staat moet zijn. Een visie daarop ontbreekt. Dat maakt het ook onmogelijk om keuzen te maken. En dus blijft de overheid alles doen, wat ze ooit naar zich toe heeft getrokken of stoot zij in het wilde weg dingen af naar ‘de markt’ zonder de juiste condities te scheppen. Daarenboven speelt de vraag hoe de overheid iets voor elkaar kan krijgen, als zij een onderwerp nadrukkelijk tot haar domein rekent. Dan zal ze coalities moeten sluiten met andere partijen en duidelijk hebben welke combinatie van instrumenten succes oplevert. Dat beeld komt uit mijn dissertatie naar voren.
We zijn dus duidelijk toe aan een nieuwe visie op de rol van de overheid, de wijze waarop zij die rol uitoefent en het contract met (partijen in) de samenleving dat zij daarvoor moet sluiten.