De rol van medisch specialisten bij een ziekenhuisfusie

Datum:21-03-2009

De rol van medisch specialisten bij een ziekenhuisfusie

Ziekenhuisfusies zijn regelmatig in het nieuws en dan meestal niet positief. De berichten gaan over de vraag of er wel of niet schaalgrootte voordelen zijn, over de keuzevrijheid van de patiënt, over de visie (of volgens sommigen de wens om een grotere organisatie te leiden) van de raad van bestuur. De rol van de medisch specialisten en hun invloed op een fusie komt zelden in beeld. Toch is de rol van de specialisten vaak bepalend voor de keuze voor of tegen fusie en nog meer voor het welslagen daarvan.

Voor ambitieuze specialisten is een fusie van twee nabij gelegen ziekenhuizen gunstig. De maatschap wordt groter. Dat geeft ruimte voor meer subspecialisatie en voor meer onderzoek.Er komen immers meer patiënten met dezelfde aandoening bij de maatschap en dus bij de specialist die zich verder heeft gespecialiseerd in deze aandoening. Dat is zowel voor die specialist als de patiënt gunstig.
Bij een grotere maatschap kun je meer arts assistenten aan het werk houden, waardoor het werk van de specialist wordt verlicht. En er meer mogelijkheden zijn om de opleiding van nieuwe specialisten te houden of te verkrijgen.
Als de maatschap groter is en er meer assistenten zijn, kunnen de –belastende- diensten over meer mensen verdeeld worden. Dat is ook de reden waarom geïntegreerde maatschappen na de fusie pleiten voor lateralisatie van de klinische afdeling voor hun discipline. Als je immers de patiënten, die in het ziekenhuis moeten verblijven, concentreert op één locatie halveert het aantal diensten. En wordt de klinische zorg er beter van; althans dat zal dan het formele argument van de maatschap zijn.
Er zijn dus een aantal reden waarom een of meer maatschappen voorstander zijn van fusie, ook als de raad van bestuur dat niet wil. Zeker in grotere steden met meer ziekenhuizen komt hier vaak een sterke impuls voor fusie vandaan. Stedelijke fusies zijn mede om die reden tot stand gebracht. Als de raden van bestuur van beide ziekenhuizen niet willen fuseren, dan gaan de specialisten in één maatschap over beide ziekenhuizen heen werken, waarmee zij het beleid van die ziekenhuizen sterk beïnvloeden.

De omgekeerde situatie komt ook vaak voor. De raden van bestuur willen de ziekenhuizen laten fuseren, maar (een deel van) de specialisten wil dat niet. Er zijn visieverschillen tussen de maatschappen van beide ziekenhuizen, of zelfs ruzie. De maatschap in ziekenhuis B bestaat voor een deel uit dokters die ooit met problemen uit ziekenhuis A zijn weggegaan. De ene groep specialisten is in loondienst en de andere is vrij gevestigd. Beide groepen vinden van elkaar dat de ander slechte kwaliteit levert. Dit komt nogal eens voor bij een voorgenomen fusie tussen een groot en een klein ziekenhuis. De specialisten in het grote ziekenhuis vinden die in het kleine ziekenhuis maar klungelaars omdat ze niet subspecialiseren, niet publiceren, behandelingen doen waar ze niet voor gekwalificeerd zijn etc. De specialisten in het kleine ziekenhuis stellen patiëntvriendelijkheid voorop en vinden dat in die grote moloch de patiënt een nummer is. En ze zijn er trots op dat zij het vak nog in de volle breedte beoefenen, terwijl die anderen alleen nog verstand hebben van een paar ziektebeelden.
Wanneer zo’n situatie speelt tussen de specialisten, dan zullen beide groepen zich verzetten tegen de fusie. Of de grote groep wil wel fuseren op voorwaarde dat het een overname is, waarbij een paar specialisten uit de kleine groep vertrekken. Dan zijn de dokters dus een fors obstakel om tot fusie te komen.

Het wordt helemaal boeiend als de maatschappen van de ene discipline actief bezig zijn om de ziekenhuisfusie te bevorderen door hun maatschappen te fuseren en de maatschappen of vakgroepen van een andere discipline zich met hand en tand tegen de fusie verzetten. Dan wordt het soms een halve fusie. De ziekenhuisorganisaties fuseren, een aantal grote maatschappen fuseert en integreert direct daarvoor of daarna, maar een aantal andere disciplines blijft nog jaren gescheiden op beide locaties werken. Uit verschillend onderzoek is gebleken dat ziekenhuisfusie alleen succesvol zijn als de maatschappen van medisch specialisten ook fuseren en integreren. Wanneer dat niet of slechts voor een deel van de disciplines gebeurt, is de kans op succes van de fusie nihil. Sommige raden van bestuur van fusieziekenhuizen proberen eerst de ondersteunende diensten te integreren in de hoop dat later de dokters volgen. Dat is een doodlopende weg. De IJsselmeerziekenhuizen zijn daarvan een voorbeeld.
Een fusie slaagt alleen als op voorhand de medisch specialisten in meerderheid voor de fusie zijn en als daarna als eerste gewerkt wordt aan fusie en integratie van iedere medische discipline. Zowel de raad van bestuur als het bestuur van de medische staf zullen daarop moeten sturen en de fusies van maatschappen/vakgroepen moeten bevorderen en faciliteren.

Bij de beoordeling van fusieplannen wordt de invloed van de specialisten nauwelijks betrokken.
Een fusieplan afwijzen ‘omdat de patiënt belemmerd wordt in zijn keuzevrijheid’ is fictief als die patiënt in beide ziekenhuizen al dezelfde dokters tegenkomt, omdat die allang een regionale maatschap vormen. Een fusieplan beoordelen op schaalvoordelen of onderhandelingsmacht is even fictief als de dokters in meerderheid tegen de fusie zijn.

Bij alle publieke discussies over een strenge fusietoets op ziekenhuisfusies, blijft de invloed van de medisch specialisten tot nu toe buiten beschouwing. We maken ons dus voor een deel druk over de verkeerde dingen.

Laat een reactie achter