De stoel van de bestuurder
Datum: 01-09-2014
De stoel van de bestuurder
Tegen het einde van de vorige eeuw zijn zorginstellingen overgestapt van het bestuursmodel naar het raad van toezichtmodel. Begin deze eeuw volgde een deel van de welzijnssector. Ik heb als directeur/bestuurder meegemaakt hoe lastig deze omslag was. Eerst moest het bestuur overtuigd worden dat het toch echt beter was om voor een ander model te kiezen. Vervolgens moesten zowel de raad van toezicht als de directeur/bestuurder wennen aan hun nieuwe rol. Zeker voor leden van de raad van toezicht, die voorheen lid waren van het bestuur van dezelfde organisatie, was het erg wennen. Zij konden zich niet meer met de dagelijkse gang van zaken bemoeien en moesten genoegen nemen met een controlerende en adviserende rol.
Langzamerhand ontstond er zowel in de zorg als in het welzijn een evenwicht. Er was een soort algemene opinie over de plek van de raad van toezicht en de dingen die zij wel en niet geacht werden te doen. Natuurlijk zaten daar wel variaties in, maar het algemene idee was toch dat de toezichthouder vooral niet op de stoel van de bestuurder moest gaan zitten. En het liefst moest hij er ook niet te dicht bij in de buurt komen.
De laatste jaren zie ik weer een tegenbeweging ontstaan. Toezichthouders willen niet alleen van de bestuurder afhankelijk zijn bij de informatie die zij krijgen. Zij informeren zich breder, komen dieper in de organisatie en dus dichter bij de stoel van de bestuurder. Ik ben zelf toezichthouder en merk dat ik daar ook steeds meer behoefte aan heb. De incidenten van de afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat dat verstandig is. Tegelijkertijd zie ik ook hoe lastig dat is voor bestuurders, zeker als zij al langer bestuurder zijn. Zij hebben soms toch het gevoel dat er aan de poten van hun stoel gezaagd wordt. Ik denk dat dat niet de bedoeling is, maar ik begrijp hun gevoel wel heel goed.