De Tweede Kamer wil niet luisteren
Datum: 18-05-2008
De Tweede Kamer wil niet luisteren
Deze week was het weer zo ver. De Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) brengt een advies uit over fusies. (Frank Wolterink gaat in zijn weblog van 16 mei in op de inhoud van het rapport; daar zeg ik hier niets over.) Dit advies is uitgebracht op verzoek van de minister mede naar aanleiding van het Kamerdebat over de fusie van Espria. De RVZ heeft andere onderzoeksopdrachten daarvoor terzijde gezet en in zes weken een rapport uitgebracht. Bij de introductie van het rapport zegt de voorzitter van de RVZ, Rien Meijerink, dat de Kamer zich vergist door te kijken naar bereikbaarheid en rechtspersonen. De Kamer zou volgens Meijerink zijn blik moeten verbreden naar kwaliteit en het belang van de patiënt.
Dat de Kamer zich vergist en dat zij breder moet kijken, dat had de voorzitter van de RVZ beter niet kunnen zeggen. En zeker niet dat de RVZ geen rapporten voor de prullenbak schrijft.
Want in die prullenbak lag het rapport al de volgende dag bij de Kamerleden de Vries (CDA), Kant (SP) en Vendrik (Groen Links), volgens de Volkskrant zelfs ongelezen. Waarom? ‘Omdat het de zorgen van de Kamer bagatelliseert’ ; ‘Omdat het is opgesteld door marktadepten’; ‘Omdat het niet beantwoord aan het onderbuikgevoel’.
Vooral dat laatste vind ik ontluisterend. Waarom vraag je dan advies?. Dat doe je toch omdat je iets wilt weten. Of omdat je bevestigd of ontkend wilt zien, wat je vermoedde. Maar als het onderzoek je niet bevestigt in je onderbuikgevoel, dan deugt het niet. Dan moet je niet in de Kamer gaan zitten, maar medium of alternatieve genezer worden. Van gekozen volksvertegenwoordigers mogen we toch verwachten dat ze zich –tenminste voor een deel- baseren op feiten en op de ratio. VVD en PvdA reageren in dit geval gelukkig wel op die manier. (Van de populisten Wilders, Verdonk en Thieme is over dit onderwerp niets vernomen. Verdonk kondigt op haar site aan dat TON over zorg pas in augustus 2008 gaat nadenken). Afwijzen van onderzoeksresultaten of kritiek van adviesorganen is gebruik geworden. De Kamer wil niet luisteren naar adviezen als die afwijken van de mening van het Kamerlid, het standpunt van het Kamerlid relativeren of kritiseren, niet passen bij het onderbuikgevoel of de werkwijze van de Kamer ter discussie stellen.
Het advies van de WRR over de multiculturele samenwerking lag al in de prullenbak, voordat Maxima het in ontvangst genomen had. Redelijke woorden van prinses Maxima en de koningin worden scherp bekritiseerd. De terechte waarschuwingen van de vice voorzitter van de Raad van State dat de Kamer geen goede wetten maakt, worden ieder jaar terzijde gelegd. De kritiek van de ombudsman op het functioneren van beleid en uitvoering van de overheid wordt hooghartig afgewezen. Het vernietigende rapport van de commissie Dijsselbloem is volgende week al weer vergeten als een onwerkbaar en onnodig plan voor gratis schoolboeken moet worden doorgedrukt. Rapporten van de Algemene Rekenkamer leiden zelden tot bijstelling van het beleid. De Kamer wil gewoon niet horen dat ze verkeerde keuzen maakt, slecht beleid maakt, zich laat leiden door incidenten en zich niet laat hinderen door feiten.
De Kamer luistert immers niet naar haar adviseurs maar naar ‘de burger’. Althans dat vindt die Kamer van zichzelf. Maar ondertussen werkt de belastingsdienst voor geen meter, worden de files steeds langer, wordt de kinderopvang voor de burger duurder en onbegrijpelijk, wordt de democratie niet gemoderniseerd, gebeurt er nog niks in de prachtwijken. Dat lijken toch dingen, die de burger graag verbeterd wil zien. Hoe kan de burger zien dat de overheid dingen waarmaakt?
Aanstaande woensdag is het verantwoordingsdag in de Tweede Kamer. Dan leggen alle ministeries verantwoording af over het gevoerde beleid. Dan moet de Kamer doen, waartoe zij eigenlijk dient, namelijk toezicht uitoefenen op de Regering. De overheid stelt steeds hogere eisen aan toezicht op en verantwoording door anderen dan zijzelf. Woensdag is de gelegenheid voor de Regering en de Kamer om te laten zien of zij voldoet aan haar eigen hoogstaande principes over toezicht en verantwoording. Ik ben benieuwd. De vorige verantwoordingsdagen op de derde woensdag in mei maken me niet hoopvol over de resultaten.