Disfunctionerend toezicht
Datum: 12-01-2012
Disfunctionerend toezicht
De laatste dagen is er weer veel commotie over het COA en mevrouw Nurten Albayrak.
Het gerechtshof in Den Haag heeft haar gelijk gegeven. Ze had niet op non actief gezet mogen worden en ze moet in de gelegenheid worden gesteld haar werk als bestuurder te hervatten.
Politici en media spreken daar schande van want ‘ze voerde immers een schrikbewind’.
Ik vind dit een voorbeeld van niet kunnen of willen begrijpen hoe governance in elkaar zit. Er worden namelijk twee verschillende zaken door elkaar gehaald:
– Het veronderstelde disfunctioneren van de bestuurder.
– Het bewezen disfunctioneren van de raad van toezicht.
De uitspraak van het gerechtshof gaat over het tweede en niet over het eerste.
Naar het functioneren van de bestuurder loopt een onderzoek dat tot april moet duren. Dat is veel te lang en leidt tot een schandalig lange periode van onzekerheid. Er liggen tot nu toe geen bewijzen ten grondslag aan dit onderzoek. De aanleiding ligt in perspublicaties op basis van anonieme berichten van medewerkers en boosheid van Gerd Leers over het salaris van Albayrak.
Maar goed, het onderzoek loopt en zo lang dat loopt, is niet bewezen dat de bestuurder slecht heeft gefunctioneerd. Vanuit die optiek is ze onterecht op non actief gesteld. Volgens het gerechtshof had ze alleen van haar taak ontheven kunnen worden, voor zover het invloed kon hebben op het onderzoek.
Conclusie: op dit moment weet niemand of Nurten Albayrak goed of slecht heeft gefunctioneerd en past het niemand om daar uitspraken over te doen. In Nederland is iemand onschuldig tot het tegendeel bewezen is.
Het disfunctioneren van de raad van toezicht is wel bewezen. De uitspraak van het gerechtshof gaat daarover. De raad van toezicht had de bestuurder niet op deze gronden op non actief mogen zetten.
Volgens Albayrak zelf heeft ze haar schorsing zelfs per telefoon moeten horen en is deze niet gebaseerd op een gesprek en heeft wederhoor ontbroken. Dat laatste constateert het gerechtshof ook.
Ze geeft de COA opdracht om mevrouw Albayrak in de gelegenheid te stellen haar werk te hervatten en haar te rehabiliteren als het onderzoek positief uitpakt.
Het disfunctioneren van de raad van toezicht en vooral de voorzitter Loek Hermans begint al eerder. De minister vraagt het COA informatie over het salaris en de bijbehorende emolumenten van de bestuurder. De raad van toezicht is de werkgever en is dus de enige die mag beslissen of die informatie verstrekt mag worden en de enige die de informatie aan de minister kan geven. Wat mij betreft had daar nog een stevig gesprek van de voorzitter RvT met de minister aan vooraf moeten gaan waarom hij dat wil weten en of hij niet kan wachten tot de jaarverslaglegging er is.
Zo gaat het niet bij het COA. Loek Hermans weet niet wat de bestuurder verdient en draagt haar op zelf die gegevens aan Leers te geven. Dat had ze beter kunnen weigeren, want zij mag niet in de positie gebracht worden dat ze met een ander dan haar werkgever in gesprek moet over haar inkomen. Albayrak heeft niet geweigerd en kennelijk vervolgens een fout gemaakt, waardoor zij de zwarte piet kreeg die bij Hermans hoort te liggen.
Dat is zeer onzorgvuldig bestuur van Leers en Hermans. Los van de vraag of Albayrak een goede bestuurder is; zo hoor je niet met een bestuurder om te gaan. Zo maak je iedere bestuurder -goed of slecht- publiekelijk kapot.
Wat mij betreft moet de verontwaardiging dan ook niet gaan over de vraag of Albayrak wel of geen goede bestuurder is en of zij terug mag keren.
Het moet gaan over de vraag hoe het kan dat in Nederland anno 2011 toezichthouders zo slecht functioneren en daar niet op aangesproken worden. Tegen Hermans loopt een onderzoek van de Ondernemingskamer naar wanbeleid bij Meavita. Het lijkt me vanzelfsprekend dat een direct belanghebbende bij het COA met enquêterecht zo’n onderzoek ook voor het COA aanvraagt.
Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de notabelen in Nederland als dit allemaal speelt rond de voorzitter van de VVD fractie in de Eerste Kamer, terwijl de fractievoorzitter van het CDA in diezelfde Eerste Kamer nog de naweeën van zijn gebrek aan toezicht bij Philadelphia voelt.