Een VMS voor research?

Datum: 01-11-2011

Een VMS voor research?

Vanmorgen berichtte de Volkskrant uitgebreid over de bevindingen van de commissie Levelt, die het frauderen van onderzoeksdata door psycholoog Diederik Stapel heeft onderzocht. Stapel is in 1997 cum laude aan de UvA gepromoveerd. Het vermoeden bestaat dat hij toen al met onderzoeksgegevens heeft gesjoemeld. De UvA onderzoekt dat nog en het zou kunnen betekenen dat Stapel zelfs zijn doctorstitel moet inleveren. Drie jaar later werd Stapel hoogleraar in Groningen en in 2006 in Tilburg. Zeker is dat hij tenminste sinds 2003 data heeft verzonnen.
Uit de reportage blijkt dat Stapel al tijdens zijn promotieonderzoek geïsoleerd en solistisch werkte. Dat was kennelijk geen belemmering voor een glanzende wetenschappelijke carrière aan maar liefst drie Nederlandse universiteiten.

Je kunt je afvragen wat iemand beweegt om zo intensief en lang bezig te zijn met het verzinnen van en het frauderen met gegevens. Diederik A. Stapel zegt in zijn verklaring het zelf niet te begrijpen. Daar worden we dus niets wijzer van.
Je kunt ook een moreel oordeel over de man hebben. Over dit soort ontsporingen schreef ik al eerder een blog met morele opvattingen.

Dit keer wil ik het eens bekijken vanuit de antropologische kant. Groepen professionals vormen een soort ‘tribe’, een stam met eigen gewoonten en rituelen. De tribe heeft zijn eigen samenhang en kan geneigd zijn zich voor de buitenwereld af te sluiten. In goede stammen zijn er corrigerende mechanismen om de leden van de stam in het gareel te houden. Meestal is er veel sociale controle en sociale druk om je aan de stamrituelen te houden. Stapel heeft van tenminste drie verschillende ‘research tribes’ deel uit gemaakt. In alle drie ontbrak sociale controle en weerwoord. Nergens blijkt iets van kritische vragen van collega’s uit de vakgroep, van peer review op de data. Onderzoekers zijn verplicht hun data en hun methodologie openbaar te maken. Goede wetenschap is immers dat iemand anders elders het experiment onder gelijke condities over kan doen om de bevindingen van de eerste onderzoeker te verifiëren. Uit het verhaal van de commissie blijkt niet dat er een dergelijk stamverband rond Stapel was. Alleen zijn promovendi hadden soms twijfels, maar dorsten die vanwege de machtsverhoudingen en het gedrag van Stapel niet te uiten. De vraag die me bezighoudt is dus niet hoe Stapel tot deze daden kwam, maar hoe er in drie vakgroepen in drie verschillende universiteiten geen countervailing power en geen professionele kritische reflectie is op een ‘briljante’ wetenschapper. Ook bij de peer review van internationale tijdschriften zijn er kennelijk geen alarmbellen gaan rinkelen. Dat vind ik veel zorgelijker dan het gedrag van één professor.

Het doet me sterk denken aan de situatie in ziekenhuizen van een paar jaar geleden, voordat ‘veiligheid’ een issue werd. Toen kon een baratisch chirurg in Emmen of een orthopeed in Purmerend zijn gang gaan zonder kritische reflectie van de collega’s of van de raad van bestuur. Ook zij waren helden, die op een voetstuk stonden. Niemand begreep wat ze deden of dorst ze tegen te spreken. Ze werkten solistisch en niet transparant.
In de ziekenhuiswereld is inmiddels duidelijk dat dit niet meer kan. Via veiligheidmanagement systemen (VMS), werken in teams, gebruik van checklist en (schoorvoetend) door het bespreken van het functioneren van medisch specialisten wordt geprobeerd de kwaliteit van zorg en de veiligheid voor de patiënt te verbeteren. We zijn er nog lang niet, maar het besef dat het anders moet is wel in de zorg doorgedrongen.

In de sociale wetenschappen lijkt dat nog niet het geval. Denk aan het plagiaat van Rene Diekstra en Karl von und zu Guttenberg. En nu de fraude van Stapel. Zijn dat incidenten of is er iets fundamenteel mis met dit soort onderzoek? Ik vrees dat we hier alleen het topje van de ijsberg zien. Gelukkig komen er steeds meer codes voor goed wetenschappelijk onderzoek en integer handelen van onderzoekers. Gelukkig is er een steeds krachtiger beweging van vooraanstaande researchers, die pleiten voor volledige openheid van onderzoeksdata. Die beweging richt zich vooral tegen de macht van wetenschappelijke uitgevers en van de industrie, die onderzoek subsidieert. Gaandeweg wordt duidelijk dat ook de peer group bewerkt moet worden om heel anders met hun data om te gaan. Wordt het tijd voor een VMS in research, een ‘Verificatie Management Systeem’?

 

Laat een reactie achter