Met onze relaties werken we aan een serie Toekomst Verkenningen voor Zorg en Welzijn. Die zijn vastgelegd in essays en interviews, waarvan we er de komende maanden wekelijks een of twee publiceren.
Deze keer iets heel anders, een interview met onze vroegere C collega Ilona van Meegen.
Een zorg(e)loos bestaan in Portugal: Gastvrijheid als verdienmodel
Interview met Ilona van Meegen
Zorg en toerisme
Dat leek Ilona van Meegen allebei wel wat. Ze koos voor de zorg, maar belandde na 25 jaar alsnog in het toerisme. Sinds 2015 heeft ze haar eigen Specialty Coffee shop in Loulé, de Algarve, in het zuiden van Portugal. “De klant- en servicegerichtheid die ik altijd in de zorg heb willen inbrengen, kan ik nu helemaal naar eigen inzicht vormgeven.”
Annelies Roon in gesprek met een barista en café eigenaresse – en zo nu en dan ook met haar partner.
Van de zorg naar een koffiebar op een kleine 2500 kilometer van huis. Dat is letterlijk en figuurlijk een grote stap. Hoe is dat allemaal zo gekomen?
“Aanvankelijk heb ik gekozen voor de maatschappelijk kant. Mijn ouders zaten allebei in de zorg, dus dat krijg je dan toch een beetje mee. Ik heb Beleid en Beheer in de Gezondheidszorg gestudeerd aan de Universiteit van Maastricht en deed daarna verschillende klussen in het zuiden van het land. Zo heb ik daar een netwerk geriatrie helpen opzetten, was ik managementassistent in een ziekenhuis in Sittard. Daar werkte ik samen met PWC aan een groots logistiek project.
Lag dat je wel?
“Ja, ik heb altijd een fascinatie gehad voor hoe je dingen beter kunt organiseren. Ik erger me eraan als zaken niet efficiënt geregeld zijn. Maar ik was ook nieuwsgierig naar een meer managementachtige rol. Daar heb ik kennis mee kunnen maken bij Humanitas Thuiszorg in Rotterdam. Dat heb ik in totaal drie jaar met veel plezier gedaan.”
Maar er bleef iets kriebelen?
“Mijn toenmalige vriend zat op een gegeven moment zonder werk. Toen zei ik tegen hem: ‘Als je samen op reis wil, moet je een paarse bus voor mijn neus zetten, dan ga ik mee op wereldreis.’”
En dat deed hij?
“Het werd een rode, oude brandweerbus. We zijn samen vertrokken, langs de klassieke zijderoute naar het oosten. In Kirgizië werd mijn vriend ziek. Zó ziek dat we terug naar huis moesten. We zijn tien maanden weggeweest. Dat was in 2006.”
Ging dat wel, met je werk bij Humanitas?
“Ik had ontslag genomen, zodat ik me niet verplicht hoefde te voelen om terug te komen. Toen ik door de ziekte van mijn toenmalige vriend weer thuis zat, werd ik meteen door mijn oude werkgever gebeld of ik toch niet weer mijn oude baan kon oppakken. Uiteindelijk heb ik er na thuiskomst nog even gewerkt. Toen heb ik gereageerd op een vacature bij C3.”
Hoe kwam je daar zo bij?
“Ik had een analyse gemaakt van de redenen waarom ik reizen leuk vond. Dat had te maken met vrijheid, met afwisseling en met verschillende culturen. Vertaald naar mijn werk, had ik het idee dat een adviesbureau daar het dichtst bij in de buurt zou komen. Ik heb er veel geleerd, maar toen na twee jaar het keuzemoment kwam om definitief in te stappen, durfde ik het toch niet aan. De markt was slecht door de economische crisis en mijn netwerk was nog niet stevig genoeg.”
Jan Tromp, Ilona’s partner, scharrelt tijdens het videogesprek op de achtergrond door de zonnige Portugese keuken. Nu neemt hij een duik naar voren en zijn gezicht verschijnt in beeld.
Jan: “Dankzij C3 hebben wij elkaar leren kennen. Of eigenlijk dankzij Hans Hoek.”
Ilona: “Jan was toen bestuurder in de GGZ.”
Jan: “Ik ben ietsje ouder dan Ilona. Zij is nu bijna 50, ik word bijna 75. Tijdens een driedaags congres van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisdirecteuren liep ik op het laatste moment binnen bij een lezing van Hans.”
Ilona: “Over governance. Ik was toen met Hans mee.”
Jan: “Ik kende niemand van C3 persoonlijk, maar ik las wel hun stukjes. Dus ik dacht: ‘Hee, Hans Hoek, daar ga ik heen.”
Ilona: “Jan kwam heel onhandig binnensluipen en gooide een hele doos pepermuntjes om van de tafel.”
Jan: “En daar zag ik naast mij een hele leuke blonde dame.”
Ilona: “Het duurde wel even voor we onze relatie bekendmaakten. Jan lag nog in scheiding en ik was nog maar net bij C3.”
Jan: “Ilona vond het gênant om te vertellen dat ze meteen een oude bestuurder aan de haak had geslagen.”
Maar je C3-avontuur duurde toch maar twee jaar?
“Ja, ik kreeg de meeste opdrachten via collega’s en durfde het zelf niet zo goed aan om te acquireren. Dat was niet echt mijn ding.”
En daarna? Portugal?
“Nee, eerst heb ik nog vijf jaar bij een ouderenzorginstelling gewerkt. Dat was voor mijn doen heel lang. Daar heb ik voor het eerst de hele cyclus van een organisatie een paar keer meegemaakt. Ik kreeg het klantcontact en marketing onder me, heb de hele brand veranderd. Ik had veel contact met de families, maar stond ver weg van de echte zorg en de klant. In de zomer draaide ik af en toe diensten mee, omdat ik dat toch miste. Na vijf jaar kwam er een reorganisatie en moest ik eruit. Ik heb twee weken huilend op de bank gezeten. En toen kwam mijn oude Specialty Coffee droom weer bovendrijven. Die had ik al sinds ik in Maastricht had gestudeerd en gewoond.”
Barista word je niet door een professionele koffiemachine aan te schaffen. Hoe heb je die stap kunnen zetten?
“Bij mijn ontslag kreeg ik omscholingsbudget mee. Daarmee heb ik mijn horeca- én mijn barista-papieren gehaald en door ‘stage’ te lopen bij een koffiecafé in Utrecht.”
En waarom werd het Portugal?
“Doordat Jan adviseur van een Nederlandse eetstoornissenkliniek was, ging ik een keer mee naar de kliniek in Portugal, in Loulé. Op het moment dat ik de Portugese bodem onder mijn voeten voelde, was ik verkocht. Ik voelde me meteen thuis.”
Jullie zien er happy uit. Een goede zet, deze switch?
Ilona: “Ik merk dat in service- en klantgerichtheid enorm mijn kracht ligt. Als zelfstandig ondernemer kun je bovendien helemaal bepalen hoe je de zaken aanpakt. Hier kan ik makkelijker mijn draai vinden dan in de zorg. Die is voor mijn gevoel toch te medisch ingestoken. De patiënt staat niet nummer één, maar de ziekte.”
Jan duikt weer op.
Jan: “Mag ik daar iets aan toevoegen? Ik ben zelf dokter van origine en altijd geïnteresseerd geweest in zorg op maat. De klassieke geneeskunde heeft die slag gedeeltelijk gemaakt, maar niet helemaal. Het verdienmodel van de zorg is gebaseerd op het verrichten van medische handelingen, niet op preventie.”
Ilona: “Als mensen op de werkvloer zich daar meer op willen richten, loop je tegen het systeem op. Zo heb ik dat ook ervaren.”
Jan: “Kijk naar Covid. We weten allemaal dat juist de mensen die minder gezond zijn, worden getroffen door het virus. Maar er wordt ook nu niet geïnvesteerd in preventie, in voorlichting over voor jezelf zorgen. Het systeem richt zich op vaccinaties en onderstreept de nare gevolgen die de ziekte kan hebben.”
Jullie hebben ook allebei Covid gehad, begreep ik. Hoe wordt daar in Portugal mee omgegaan?
Ilona: “Dat verschilt of je ingezetene bent of niet. Ik woon hier nu vijf jaar en kreeg een hele andere behandeling dan Jan, die officieel een non-habitual is.”
Jan: “Ik heb wel een fiscaal nummer in Portugal, maar woon formeel nog in Nederland. Ik kom daar nog regelmatig, ook voor mijn dochters.”
Ilona: “Ik ben officieel ingezetene. Dan krijg je een nummer bij een gezondheidscentrum en dat geeft je recht op toegang tot de algemene zorg.”
Hoe is het gesteld met de gezondheidszorg in Portugal?
Ilona: “In grote lijnen niet slecht. Er zijn goede artsen, maar er zijn lange wachtlijsten. Ik heb gehoord dat je, wanneer je voor een noodgeval niet in Faro terecht kunt, met de helikopter wordt overgevlogen naar Lissabon.”
Jan: “Er is een groot personeelstekort. De verdiensten zijn slecht. Een arts verdient hier zo’n 1200 euro per maand.”
En hoe is de zorg en regelgeving rondom Covid geregeld?
Ilona: “Nadat bleek dat ik besmet was, moest ik uiteraard in quarantaine. Elke dag belde de huisarts me op om te horen hoe het ging. Daar heb ik wel respect voor, dat ze die taak er ook nog eens bij nemen.”
Jan: “Je wordt hier na besmetting ook aangemeld bij de politie. Zij doen steekproeven. Als je in de quarantaineperiode niet thuis bent, krijg je een dikke boete. De huisartsenpost doet contactonderzoek. Best grondig allemaal. Echt: petje af.”
En jij, Jan? Kwam jij ook in dat systeem?
“Nee, ik val een beetje tussen wal en schip. Ik kon hier bijvoorbeeld geen pcr-test krijgen. En ook geen QR-code voor vrij reizen. Die code krijg ik ook niet in Nederland, want ik ben niet bij de GGD geweest. Overigens ben ik er nauwelijks ziek van geweest, hoor. Ik was een beetje rillerig, maar met een paar paracetamol was het zo weer over. Ik kan helaas nog steeds weinig ruiken.”
Ilona: “Ik ben er wel even ziek van geweest. Waarschijnlijk heb ik het virus in Nederland opgelopen en meegenomen. In het café heb ik gelukkig niemand aangestoken in de periode dat ik nog niet wist dat ik was besmet. Ook doordat de regels hier strenger zijn. We lopen nog steeds allemaal met een mondkapje op. Alleen buiten hoeft dat niet, daar hou je twee meter afstand van elkaar. En de toegestane groepsgrootte is hier kleiner.”
En jullie hebben, ondanks alles, toch de zaak overeind weten te houden.
Ilona: “Klopt. Ondanks de quarantaine, een landelijke sluiting van twee maanden en een coffee-to-go periode. Ik ben blij dat we nu weer gewoon open zijn. Je voelt dat mensen echt meer behoefte hebben aan aandacht. Een café vervult hier duidelijk meer een sociale functie.”
Jan: “De sociale cohesie is hier sowieso sterker. Families vangen hun moeder met dementie thuis op, er is veel meer een gezamenlijk dorpsleven. Dat is zeker ook armoede gedreven; een alternatief is vaak niet te betalen. Wat dat betreft voelt het af en toe of je hier in een bejaardenhuis rondloopt. Bij het dorpscafé zitten oude mannetjes de hele dag koffie te drinken op het terras. De koffie kost daar 60 cent, bij Ilona een euro.”
Ilona: “Zij vinden mijn koffie meestal ook niet lekker. Mijn reguliere clientèle bestaat uit residenten: buitenlanders die hier wonen en werken, net als ik, de Portugees met een open, nieuwsgierige blik en vaak met een internationale achtergrond. En natuurlijk toeristen.”
Jullie zitten hier dus nog wel even?
Ilona: “Ik zit hier voorlopig goed. We zijn bezig met het voorbereiden van een verbouwing, zodat we een eigen koffiebranderij kunnen beginnen. Maar dan moet de markt nog wel een beetje aantrekken. We hebben niet veel geld, maar ik ben wel heel gelukkig met wat ik doe.”
Jan: “De zon schijnt hier 300 dagen per jaar. Het voelt elke dag een beetje als vakantie.”
Interviewer
Annelies Roon
Wat een mooi verhaal!
Wat leuk om iets van je te lezen Ilona.
Super dat het goed met jullie gaat!
Leuk om te lezen hoe het met jullie gaat!
Groeten uit Tanzania.
Ik heb mij best nog wel eens afgevraagd hoe het met je zou gaan. Was toch een hele stap van je functie bij HilverZorg naar barista in Portugal. Maar nu zo’n compleet verhaal. Wat leuk om te lezen en fijn dat het goed gaat.
Fijn dat het goed met jou gaat Ilona. Om wat meer van je achtergrond te lezen .
Kom nog wel keertje op de koffie, Ilona!