Foute invulling van de raad van toezicht
Datum: 09-10-2010
Foute invulling van de raad van toezicht
Kennelijk is goede governance nog steeds moeilijk. Vandaag stonden er twee voorbeelden in de krant van een verkeerde invulling van de rol van de raad van toezicht.
De stadsschouwburg Amsterdam zoekt een penningmeester van de raad van toezicht. En het Kennemer Gasthuis zoekt een portefeuillehouder financiën en bedrijfsvoering voor de raad van toezicht. Fout, Fout, fout. De eerste advertentie is van de Stadschouwburg zelf, de tweede van een gerenommeerd werving en selectiebureau. Dat maakt de fout nog ernstiger. Zeker een headhunter hoort te weten wat de rol en de taakverdeling van de raad van toezicht is.
Waarom is dit zo ernstig fout? Omdat in beide gevallen uitgegaan wordt van een verkeerde rolopvatting van de raad van toezicht. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de financiën en de bedrijfsvoering. Die gaat dus over de penningen en is dus de ‘penningmeester’ (waarbij je mag hopen dat de raad van bestuur ook de ‘penningen meester’ is. Maar dat terzijde).
Een raad van toezicht kan dus geen penningmeester hebben en evenmin een portefeuille financiën en bedrijfsvoering.
De raad van bestuur bestuurt de organisatie en is gezamenlijk integraal verantwoordelijk. De raad van toezicht houdt als orgaan gezamenlijk toezicht op het functioneren van de raad van bestuur en de organisatie. De raad van toezicht moet dus niet overdoen wat de raad van bestuur al gedaan heeft. En de raad van toezicht moet voorkomen dat de een naar het geld kijkt en de ander naar de zorg en de derde naar de juridische kant. Daar past dus geen portefeuillehouder in.
Portefeuillehouder betekent dat iemand alleen verantwoordelijk is voor dat onderdeel en die verantwoordelijkheid niet met anderen deelt. Dat kan noch in de raad van bestuur noch in de raad van toezicht, die beiden integraal verantwoordelijk zijn.
De opsplitsing van bestuur of toezicht in kolommen/portefeuilles, die los van elkaar werken is dodelijk voor het functioneren van een organisatie en leidt tot slechte governance. Het is niet voor niets dat Rutte het land wil regeren vanuit de Trêveszaal en niet vanuit de ministeries. Hij streeft dus voor het landsbestuur diezelfde collegiale bestuursvorm na, die voor organisaties gebruikelijk is (en die, na het faliekant mislukken van het ceo concept, waar een bestuurder de baas van de anderen is, gelukkig ook weer terugkomt bij beursgenoteerde ondernemingen).
Om terug te keren naar het begin van deze blog: ik vind het triest en zorgelijk dat, na 20 jaar ervaring met het raad-van-toezicht model en 12 jaar na het verschijnen van de eerste governance codes voor zorg en voor cultuur, toezichthouders en headhunters nog dit soort fouten maken.